Script uitvoeren
Voert een script uit dat in een lijst is opgegeven of dat is berekend op naam.
Zie ook
Opties
- Opgegeven:
- Met Uit lijst kunt u het script selecteren dat u wilt uitvoeren.
- Met Op naam kunt u de scriptnaam opgeven met een berekening. De scriptnaam is niet hoofdlettergevoelig.
- Met Parameter geeft u een scriptparameter voor het opgegeven script op.
Compatibiliteit
Product | Ondersteund |
FileMaker Pro | Ja |
FileMaker Go | Ja |
FileMaker WebDirect | Ja |
FileMaker Server | Ja |
FileMaker Cloud | Ja |
FileMaker Data API | Ja |
Custom Web Publishing | Ja |
Afkomstig uit versie
6.0 of lager
Beschrijving
Wanneer u een script uit een extern bestand gebruikt, hoeft u dit bestand niet te openen. FileMaker Pro doet dit voor u.
U kunt aparte scripts gebruiken om complexe taken in kleinere segmenten te splitsen: hierbij is het vaak makkelijker om problemen op te lossen. U kunt ook tijd besparen door veel voorkomende taken (zoals records afdrukken of exporteren) in aparte scripts op te nemen en vervolgens toegankelijk te maken voor meerdere scripts. U kunt bijvoorbeeld bepaalde opties voor pagina-indeling en afdrukken gebruiken in verschillende scripts. Door deze stappen eenmaal te definiëren en vervolgens in aparte scripts op te slaan maakt u het makkelijker om deze stappen vaak te gebruiken.
Gebruik scriptparameters om tekst of cijfers op te nemen in een script. Wanneer er een parameter is opgegeven, is deze parameter toegankelijk binnen een script. De parameter kan echter ook worden doorgegeven aan andere scriptstappen met de Get (ScriptParameter) functie.
Scriptparameters:
- bestaan alleen binnen het hoofdscript, tenzij deze expliciet zijn doorgegeven aan het subscript. Als uw script een ander script aanroept, zijn de parameters in het aangeroepen script onafhankelijk van de parameters in het basisscript.
- bestaan alleen zolang het script bestaat. Scriptparameters worden telkens wanneer een script wordt uitgevoerd opnieuw ingesteld.
- kunnen in een script worden gebruikt (maar niet gewijzigd) en aan subscripts worden doorgegeven met de functie Get (ScriptParameter) als parameter voor het subscript. U kunt ook telkens wanneer het subscript wordt aangeroepen met Script uitvoeren verschillende parameters opgeven. Wanneer u wijzigingen aanbrengt in parameters die aan een subscript zijn doorgegeven, wijzigt u hiermee niet de waarde van de parameters die in het basisscript als resultaat van de functie Get (ScriptParameter) worden verkregen.
- kunnen meerdere waarden bevatten die van elkaar zijn gescheiden door een Return. Gebruik de LeftValues functie, MiddleValues functie en RightValues functie om een bepaalde parameter te isoleren.
Tip Als u een extern script hebt uitgevoerd en u wilt terugkeren naar het oorspronkelijke bestand, voegt u onmiddellijk na de scriptstap Script uitvoeren in het oorspronkelijke bestand de scriptstap Ga naar Bladeren of Ga naar lay-out toe: het script gaat dan terug naar het oorspronkelijke bestand.
Opmerkingen
- Als u Op naam gebruikt om een script in een ander FileMaker Pro-bestand op te geven, moet de berekening worden geëvalueerd als <naam van gegevensbron>::<scriptnaam>, zoals “Facturen::Facturen per kwartaal maken”. Zowel de gegevensbron als de scriptnamen zijn hoofdlettergevoelig.
- Als u een eigen menuonderdeel definieert dat een script uitvoert, selecteert u het script en de optionele scriptparameters. Raadpleeg Eigen menu's definiëren.
- Bij scripts die wordt uitgevoerd via FileMaker WebDirect, de FileMaker Data API of Custom Web Publishing, moeten de bestanden met de scripts zich op dezelfde host bevinden en de juiste uitgebreide privileges hebben om de toegang toe te staan. Raadpleeg Uitgebreide privileges bewerken voor een privilegeset.
Voorbeeld 1
In dit voorbeeld wordt het script "Factuurrapport afdrukken" zonder parameters uitgevoerd.
Ga naar lay-out ["Factuurrapport"]
Script uitvoeren [Opgegeven: Uit lijst ; "Factuurrapport afdrukken" ; Parameter: ]
Voorbeeld 2
In dit voorbeeld wordt een veldwaarde, Naam klant, als parameter gebruikt. Facturen voor de huidige klant verschijnen als resultaat in een nieuw venster met de lay-out Factuurrapport.
Hoofdscript: Facturen huidige klant
Overeenkomende records zoeken [Vervangen; Facturen::Klantnummer]
#Roept het hierna gedefinieerde subscript "Facturen klant weergeven" aan
Script uitvoeren [Opgegeven: Uit lijst; "Facturen klant weergeven" ; Parameter: Facturen::Naam klant]
Subscript: Facturen klant weergeven
Nieuw venster [Stijl: Document; Naam: "Klant: " & Get (ScriptParameter); Met lay-out: "Factuurrapport" (Facturen)]
Records sorteren [Herstellen; Met dialoogvenster: Uit]
Voorbeeld 3
Toont een aangepast dialoogvenster met de standaardknop en knop 2 en voert vervolgens het script "Knop1" of "Knop2" uit afhankelijk van de keuze van de gebruiker in Get (KeuzeLaatsteBericht).
Aangepast dialoogvenster tonen ["Wilt u doorgaan?" ]
Script uitvoeren [ Opgegeven: Op naam ; "Knop" & Get (KeuzeLaatsteBericht) ; Parameter: ]