Objecten, lay-outgedeelten en lay-outachtergrond bewerken
U bewerkt een lay-out door met de objecten in de lay-out te werken: u kunt hun positie wijzigen, de objecten rangschikken, de grootte ervan wijzigen en het uiterlijk ervan op andere manieren wijzigen. U kunt de opmaakkenmerken van lay-outgedeelten en de lay-outachtergrond wijzigen door bijvoorbeeld de instellingen voor de opvulling ervan te wijzigen. U kunt ook werken met velden: zo kunt u bepalen hoe een veld er uitziet en zich gedraagt en hoe gegevens worden weergegeven in het veld.
Wanneer u met een object werkt, ziet u verschillende besturingselementen, badges en andere elementen die informatie over het object geven en aangeven hoe u het kunt bewerken. Raadpleeg De grootte en vorm van objecten wijzigen, Opvullen met een kleurovergang en Badges (pictogrammen) bij lay-outobjecten identificeren.
Objecten selecteren
- In de lay-outmodus klikt u op het selectiegereedschap op de statusbalk.
De aanwijzer krijgt de vorm van een pijl.
- Voer één van de volgende handelingen uit:
- Sleep de pijlaanwijzer om een selectievak te maken rondom de objecten. Het selectiekader hoeft de objecten niet volledig in te sluiten. U kunt ook tijdens het slepen Ctrl (Windows) of Command (macOS) ingedrukt houden om te vermijden dat gedeeltelijk geselecteerde objecten in de selectie worden opgenomen.
Opmerking Wanneer u objecten in een popover selecteert, zorgt u ervoor dat de pijlaanwijzer op de popover staat, en niet de lay-out, wanneer u begint te slepen. Anders worden de objecten in de lay-out geselecteerd.
- Of: houd Shift ingedrukt en klik op elk afzonderlijk object.
- Klik met de pijlaanwijzer in de achtergrond van het vensterbesturingselement.
- Of sleep de pijlaanwijzer om elk deel van de begrenzing van het vensterbesturingselement heen.
- Klik op het gereedschap voor het type object dat u wilt selecteren en kies vervolgens Bewerken > Alles selecteren.
- Of klik met de pijlaanwijzer op een object, houd Shift (Windows) of Option (macOS) ingedrukt en kies Bewerken > Alles selecteren (Windows) of Vorige selectie (macOS).
- Klik met de pijlaanwijzer op een plaats buiten de knoppenbalk en klik vervolgens in de knoppenbalk.
- Of sleep de pijlaanwijzer om een deel van de begrenzing van de knoppenbalk heen.
- Klik op een leeg gebied van de lay-out of op een lay-outgereedschap op de statusbalk.
- Of: houd Shift ingedrukt en klik op de geselecteerde objecten.
Om dit te doen |
Doet u in de lay-outmodus het volgende |
Eén object selecteren |
Klik met de pijlaanwijzer op het object. |
Meerdere objecten tegelijk selecteren |
|
Een object in een groep selecteren |
Klik met de pijlaanwijzer op de groep en klik vervolgens op een object in de groep. |
Alle objecten in de lay-out selecteren |
Kies Bewerken > Alles selecteren. |
Een vensterbesturingselement selecteren |
|
Een popover selecteren |
Dubbelklik met de pijlaanwijzer op de popover-knop om de popover te openen. Klik dan op het popover-venster om het te selecteren. |
Alle objecten van hetzelfde type, inclusief objecten op tabbladen of schuifpanelen die niet op de voorgrond staan, selecteren (bijvoorbeeld alle tekstobjecten of rechthoeken) |
Opmerking Objecten op popover-vensters worden niet geselecteerd. |
Alle velden selecteren |
Klik met de pijlaanwijzer op een veld, houd Shift (Windows) of Option (macOS) ingedrukt en kies Bewerken > Alles selecteren (Windows) of Vorige selectie (macOS). |
Een portaal selecteren |
Klik met de pijlaanwijzer op de rand van het portaal of op een ander gebied van het portaal dat geen veld of object bevat. |
Een knoppenbalk selecteren |
|
Segmenten in een knoppenbalk selecteren |
Selecteer met de pijlaanwijzer de knoppenbalk en klik vervolgens op een segment of klik terwijl u Shift ingedrukt houdt om meerdere segmenten te selecteren. |
De selectie van objecten ongedaan maken |
|
Opmerkingen
- Als de handgrepen van een object worden weergegeven als , is het object vergrendeld. Raadpleeg Objecten beveiligen tegen wijzigingen.
- Als u een object in een lay-out niet kunt zien of selecteren, zijn andere objecten mogelijk voor het object gestapeld. Raadpleeg Het tabblad Objecten gebruiken om met objecten te werken om andere objecten te verbergen.