SQL uitvoeren
Voert een SQL-instructie uit op een ODBC-gegevensbron.
Zie ook
Opties
- Met dialoogvenster geeft aan of bij de uitvoering van de scriptstap het dialoogvenster ‘SQL opgeven’, het dialoogvenster ‘ODBC-gegevensbron selecteren’ en het dialoogvenster voor de invoer van een wachtwoord moeten worden weergegeven.
- ODBC-gegevensbron geeft het dialoogvenster 'ODBC-gegevensbron selecteren' weer. Selecteer een gegevensbron in de lijst, klik op OK en voer een geldige gebruikersnaam en een geldig wachtwoord in.
Opmerking Selecteer Gebruikersnaam en wachtwoord opslaan als u Met dialoogvenster instelt op Uit, anders hebben gebruikers mogelijk geen toegang tot uw gegevensbron.
- Bij Berekende SQL-tekst maakt u een berekening om te gebruiken als de SQL-opvraag
- Wanneer u SQL-tekst inschakelt, kunt u handmatig een SQL-opvraaginstructie invoeren.
Compatibiliteit
Product | Ondersteund |
FileMaker Pro | Ja |
FileMaker Go | Nee |
FileMaker WebDirect | Gedeeltelijk |
FileMaker Server | Gedeeltelijk |
FileMaker Cloud | Gedeeltelijk |
FileMaker Data API | Gedeeltelijk |
Custom Web Publishing | Gedeeltelijk |
Afkomstig uit versie
6.0 of lager
Beschrijving
U kunt deze scriptstap gebruiken om gegevens in een ODBC-gegevensbron te beheren via een ODBC SQL-interface. Dit biedt meer controle over de manier waarop FileMaker Pro met ODBC-gegevensbronnen werkt. U kunt meerdere scriptstappen SQL uitvoeren aan een script toevoegen.
Belangrijk Raadpleeg Get-functies voor meer informatie over foutenafhandeling.
- Get (LaatsteFoutGegevens) functie geeft de recentste foutstatus die ODBC als resultaat heeft gegeven.
- Get (LaatsteFout) functie geeft de laatste FileMaker Pro-fout als resultaat.
Opmerkingen
- SQL-instructies zijn beperkt tot een maximale lengte van 256 K tekens (512 KB).
- Scripts aan serverzijde, FileMaker WebDirect, de FileMaker Data API en Custom Web Publishing ondersteunen deze scriptstap alleen als de optie Met dialoogvenster is ingesteld op Uit.
- Als u de scriptstap SQL uitvoeren gebruikt om ODBC-gegevens te verzenden die Unicode-tekenreeksen bevatten, moet uw ODBC-stuurprogramma Unicode ondersteunen. Anders kunnen de resultaten inconsistent zijn.
- Aangezien Microsoft SQL Server zowel Unicode- als niet-Unicode-veldtypen ondersteunt, moet u vóór alle Unicode-reeksen een hoofdletter "N" plaatsen (die staat voor "National" in de SQL-92-standaard). Anders kunt u, wanneer een Unicode-tekenreeks met niet-Engelse tekens wordt doorgegeven aan Microsoft SQL Server, gegevens die niet voorkomen op de Microsoft SQL Server-codepagina verliezen.
- De scriptstap ‘SQL uitvoeren’ voert SQL-instructies op ODBC-gegevensbronnen uit, en niet FileMaker-gegevensbronnen. Om tabellen in een FileMaker-gegevensbron op te vragen met uitsluitend SELECT-instructies van SQL, gebruikt u de ExecuteSQL functie.
Voorbeeld 1
Dit voorbeeldscript werkt records bij in de tabel Werknemers van een externe ODBC-gegevensbron.
SQL uitvoeren [Met dialoogvenster: Aan; SQL-tekst: INSERT INTO Werknemers (WerknemerID, Voornaam, Achternaam, Titel, TelefoonWerk, Salaris) VALUES (100, N'Johan', N'Smits', N'Software-engineer', '987-7000', 100000) UPDATE Werknemers SET Titel = N'Manager' WHERE WerknemerID = 103 DELETE FROM Werknemers WHERE WerknemerID = 103]
Voorbeeld 2
Dit voorbeeldscript berekent een SQL-instructie om records bij te werken in de tabel Klanten van een externe ODBC-gegevensbron en voert die uit.
SQL uitvoeren [Met dialoogvenster: Aan; Berekende SQL-tekst: "INSERT INTO Klanten (Bedrijf, Achternaam) VALUES (" & Klanten::Bedrijf & "," & "N'" & Klanten::Achternaam &"')"]