Functies

Een functie is een vooraf gedefinieerde formule waaraan een naam is toegewezen. Deze formule voert een specifieke berekening uit en geeft één specifieke waarde als resultaat.

De meeste functies bevatten drie basisonderdelen:

  • de functienaam
  • twee haakjes, als bij de functie parameters horen
  • de vereiste parameters voor de functie

Het veldtype van een functieresultaat kan tekst, getal, datum, tijd, tijdstempel of container zijn.

Raadpleeg Formules voor meer informatie over het gebruik van functies.

Opmerking  Zoek in de Knowledge Base naar informatie over de verschillen tussen de evaluatie van functies op de host en de client.

Parameters

Functieparameters kunnen constanten (zoals 1,07 of "hallo"), veldverwijzingen (zoals Factuurtotaal), uitdrukkingen (zoals 1+12) of andere functies (zoals NPV) zijn. U kunt spaties voor of achter de haakjes rond de parameters plaatsen, maar dit is geen vereiste. Wanneer een functie meerdere parameters vereist, scheidt u de afzonderlijke parameters door middel van een lijstscheidingsteken, zoals een puntkomma. U moet parameters opgeven in de volgorde die ook wordt weergegeven wanneer u een functie toevoegt in Het dialoogvenster Berekening opgeven.

Accolades ({ }) geven optionele parameters aan (bijvoorbeeld de Case functie en Choose functie). Als u een optionele parameter opgeeft, moet u ook alle optionele parameters opgeven die eraan voorafgaan. Een weglatingsteken (...) geeft aan dat u meer parameters kunt toevoegen, gescheiden door een puntkomma (bijvoorbeeld in totaalfuncties). Dubbele aanhalingstekens (" ") geven een tekstreeks aan.

Letterlijke tekstparameters zoals bestandsnamen en lay-outnamen moeten tussen aanhalingstekens worden geplaatst. Plaats veldnamen tussen aanhalingstekens om aan te geven dat de letterlijke tekenreeks de parameter is (laat de aanhalingstekens weg als u wilt aangeven dat de waarde die in het veld is opgeslagen, de parameter is). U kunt spaties voor of achter de haakjes rond de parameters plaatsen, maar dit is geen vereiste. Voeg tussen parameters een puntkomma in als u een functie met meer dan één parameter gebruikt.

In deze tabel ziet u voorbeelden van enkele FileMaker Pro-functies.

Deze functie

Geeft dit als resultaat

Length("Jack")

4, het aantal tekens in de tekst "Jack"

Round(BTW;2)

Het BTW-bedrag afgerond op twee decimalen

Position (Naam, "Mc";1;1)

Een getal dat de beginpositie aangeeft van de ene tekstreeks in een andere; in dit geval geeft het de positie aan van de eerste vermelding van "Mc" in het veld Naam

Get (LaatsteFout)

Een cijfer dat verwijst naar de fout (indien van toepassing) in de laatst uitgevoerde scriptstap in het script dat op dat moment wordt uitgevoerd

Sum(Totaalbedrag)

Het totaal van alle waarden in het herhalende veld Totaalbedrag