De grootte en vorm van objecten wijzigen

  1. Selecteer in de lay-outmodus één of meer objecten.
  2. Versleep een van de selectiehandgrepen van een object om de vorm en grootte van het object te wijzigen.
  3. Om dit te doen

    Gaat u als volgt te werk

    Alleen de hoogte of breedte wijzigen van tweedimensionale objecten (zoals velden, rechthoeken, ovalen of geïmporteerde afbeeldingen)

    Sleep een handgreep die in het midden van de rand van het object verschijnt.

    • Een gelijke hoogte of breedte forceren voor tweedimensionale objecten (bijvoorbeeld om van een rechthoek of ovaal respectievelijk een vierkant of cirkel te maken)
    • Een lijn beperken tot de horizontale of verticale richting
    • Bij het vergroten of verkleinen van een lijn de sleeprichting beperken tot stappen van 45 graden

    Houd tijdens het slepen van een handgreep Ctrl (Windows) of Option (macOS) ingedrukt.

    Geselecteerde objecten vergroten/verkleinen waarbij de verhouding blijft behouden

    Druk op Shift terwijl u de handgreep versleept.

    Pas in één stap alle breedten (of alle hoogten) van de geselecteerde objecten aan het kleinste (of grootste) object aan.

    Klik in het Infovenster op een knop van Vergroten/verkleinen in het onderdeel Ordenen en uitlijnen op het tabblad Positie Positie.

    Geselecteerde objecten vergroten/verkleinen waarbij het verschil in lengte of breedte gelijk blijft.

    Houd tijdens het slepen van een handgreep Ctrl+Shift (Windows) of Option-Shift (macOS) ingedrukt.

    De grootte van de selectie exact aanpassen

    Gebruik in het infovenster het onderdeel Positie op het tabblad Positie Positie. Of gebruik de linialen, hulplijnen en dynamische hulplijnen en het raster. Raadpleeg Objecten positioneren in een lay-out.

    Het automatisch raster negeren bij het slepen van een handgreep

    Houd tijdens het slepen van een handgreep Alt (Windows) of Cmd (macOS) ingedrukt. Raadpleeg De linialen en het raster gebruiken.

Opmerkingen