FileMaker-gegevensbronnen bewerken
Een FileMaker-gegevensbron slaat de bestandspaden op waarin FileMaker Pro zoekt om toegang te krijgen tot een tabel, script of invoerlijst in een ander FileMaker-bestand.
Raadpleeg Verbinding maken met externe gegevensbronnen voor meer informatie over het toevoegen van een FileMaker-gegevensbron.
Zo bewerkt u een FileMaker-gegevensbron:
-
Kies Bestand > Beheren > Externe gegevensbronnen.
-
Selecteer de FileMaker-gegevensbron in de lijst en klik op Bewerken.
-
U kunt de naam van de gegevensbron wijzigen, het bestandspad bewerken of een ander bestand aan de lijst met bestandspaden toevoegen.
Bestandspaden kunnen als tekst worden bewerkt. Elke FileMaker-gegevensbron kan bestaan uit een of meer bestandspaden, gescheiden door regelteruglooptekens. Raadpleeg Bestandspaden maken.
Opmerkingen
-
In tal van dialoogvensters kunt u ervoor kiezen om bestaande gegevensbronnen te kiezen of zo nodig nieuwe gegevensbronnen te maken. Zo kunt u in het dialoogvenster Invoerlijst bewerken een gegevensbronverwijzing opgeven naar een ander FileMaker-bestand dat een invoerlijst bevat waartoe u toegang wilt krijgen.
-
Als u bestandsextensies toevoegt of verwijdert, moet u de gegevensbronverwijzingen voor gerelateerde bestanden en bestanden met externe scripts opnieuw opgeven.
-
Gebruik de volgende tekens als scheidingstekens in een lijst met bestandspaden: "/", ":", of regelterugloopteken.
-
Gebruik geen sterretje (*) als jokerteken in netwerkpaden omdat dit het FileMaker-netwerkverkeer vertraagt. Vervang een asterisk door het overeenkomstige IP-adres, indien dat mogelijk is.
-
Variabelen worden ondersteund in verwijzingen naar FileMaker-gegevensbronnen. Stel de variabele in voordat toegang wordt gekregen tot iets dat de verwijzing gebruikt. Zodra de verwijzing is omgezet, wordt die niet gewijzigd als de variabele wordt gewijzigd.
-
Gegevensbronverwijzingen gelden alleen voor andere FileMaker Pro-bestanden of voor ODBC-DSN's. Verwijzingen naar andere bestanden, zoals afbeeldingen, zijn bestandspaden.