Accounttoegang instellen en bewerken

Vermeldingen voor accounttoegang in een bestand vertegenwoordigen gebruikersnamen (en voor FileMaker bestandsaccounts, wachtwoorden), die gebruikers identificeren. Voor sommige soorten accounts (zie hieronder) kunnen er groepen gebruikers worden gedefinieerd. Wanneer een gebruiker een bestand opent, wordt deze gewoonlijk middels een dialoogvenster gevraagd om accountgegevens in te voeren. Wanneer een gebruiker een bestand opent met de juiste accountgegevens, bepaalt de privilegeset die is toegewezen aan de accounttoegangsinvoer in het bestand voor die gebruikersaccount, of voor de groep waartoe die gebruiker behoort, wat de gebruiker kan doen in dat bestand. Raadpleeg Accounts, privilegesets en uitgebreide privileges.

Om de accounttoegang voor een bestand volledig te kunnen beheren, moet u het bestand openen als een gebruiker aan wiens accounttoegangsinvoer de privilegeset Volledige toegang is toegewezen. Als u het bestand opent zonder volledige toegangsprivileges, kunt u met Bestand > Beheren > Beveiliging minder opties wijzigen of de opdracht is uitgeschakeld. Raadpleeg Overige privileges bewerken.

U kunt accounttoegang instellen en wijzigen in een gedeeld bestand wanneer dit door clients wordt gebruikt. De wijzigingen aan de accounttoegang worden onmiddellijk van kracht maar verstoren de huidige clients niet. Als u bijvoorbeeld een accounttoegangsinvoer inactief maakt terwijl deze door clients wordt gebruikt, wordt hun gebruik van het bestand niet onderbroken. Als de clients het bestand echter sluiten, kunnen ze het daarna niet meer openen.

U kunt accounttoegang verlenen aan zoveel gebruikers of groepen als u zelf wilt. Elk bestand bevat ook twee vooraf gedefinieerde accounts. Raadpleeg De accounts Admin en Gast.

Typen accounts

FileMaker-clients ondersteunen verschillende typen accounts, die van elkaar verschillen op basis van de manier waarop gebruikers worden geverifieerd. Alleen de FileMaker-bestandsaccount bepaalt de accountnaam en het wachtwoord binnen het FileMaker Pro-bestand. Voor alle andere typen worden de gegevens van de gebruikersaccount of groep gedefinieerd door een identiteitsprovider of verificatieserver. Hiervoor definieert het FileMaker Pro-bestand alleen hoe die gebruikersaccounts of groepen toegang krijgen tot het bestand.

In de volgende tabel vindt u per accounttype een overzicht van welke FileMaker-hosts elk accounttype ondersteunen, waar de accountgegevens worden gedefinieerd en of de afzonderlijke gebruikersaccounts of groepen worden ondersteund. Houd er rekening mee dat alleen het accounttype van het FileMaker-bestand kan worden gebruikt om een lokaal bestand te openen.

Accounttype

Lokaal bestand

Gehost door FileMaker Server

Gehost door FileMaker Cloud

Locatie waar accountgegevens zijn gedefinieerd

Ondersteunt gebruikers of groepen

FileMaker-bestand

Ja

Ja

Nee

Binnen het FileMaker Pro-bestand

Gebruikers

Claris ID of externe IdP

Nee

Nee

Ja

Door het systeem van Claris ID of een externe identiteitsprovider

Gebruikers, groepen

Externe server

Nee

Ja

Nee

Door een externe verificatieserver, zoals Apple Open Directory, een Windows-domein of Microsoft AD FS

Groepen

Apple ID

Nee

Ja

Nee

Door de Apple ID-identiteitsprovider

Gebruikers

Vooraf ingestelde OAuth-identiteitsprovider

Nee

Ja

Nee

Door een vooraf ingestelde OAuth-identiteitsprovider, zoals Amazon, Google of Microsoft Azure AD

Gebruikers, groepen1

Eigen OAuth-identiteitsprovider

Nee

Ja

Nee

Door een eigen OAuth-identiteitsprovider

Gebruikers, groepen1

  1. Microsoft Azure AD is de enige vooraf ingestelde OAuth-identiteitsprovider die ondersteuning biedt voor groepen. Sommige eigen providers bieden ook ondersteuning voor groepen (zie de documentatie van uw provider voor details).

Zo stelt u accounttoegang in of bewerkt u deze:

  1. Kies Bestand > Beheren > Beveiliging.

  2. Voor Verifiëren via kiest u het type account waarmee u wilt werken.

    De lijst voor accounttoegang geeft alleen de verleende toegang weer voor het geselecteerde accounttype. Raadpleeg 'Typen accounts' boven.

  3. Als u accounttoegang wilt verlenen, klikt u op Nieuw. Voor het wijzigen van een bestaande accounttoegangsinvoer, selecteert u de gebruiker of groep.

  4. Bewerk de gegevens voor accounttoegang voor het accounttype dat u in stap 2 hebt uitgekozen. Raadpleeg:

Zo dupliceert of verwijdert u bestaande accounttoegangsinvoeren:

  1. Kies Bestand > Beheren > Beveiliging.

  2. Voor Verifiëren via kiest u het type account waarmee u wilt werken.

  3. Eerst selecteert u een gebruiker of groep en vervolgens:

    • Klikt u op Knop Account dupliceren om de toegang tot dit bestand te dupliceren.

    • Klikt u op Knop Account verwijderen om de toegang tot dit bestand te verwijderen.

Opmerkingen 

  • Aan accounttoegangsinvoeren waaraan geen privilegeset Volledige toegang is toegewezen, kunnen beperkte privileges worden verleend om accounts te beheren. Raadpleeg Overige privileges bewerken.

  • Voor FileMaker-bestandsaccounts en voor accounts bij externe servers.

    • Gebruik in wachtwoorden alleen ASCII-tekens, zoals a-z, A-Z, 0-9, en leestekens zoals "!" en "%". Wachtwoorden die bepaalde accenten of andere dan Latijnse tekens (bijvoorbeeld Cyrillische of Japanse tekens) bevatten, functioneren mogelijk niet, in het bijzonder voor apps op maat op verschillende platformen en bestanden waartoe via FileMaker WebDirect toegang wordt verkregen.

    • Als een bestand via webpublicatie wordt gedeeld, gebruikt u in de accountnamen het beste alleen ASCII-tekens. Gebruik geen dubbele punten in accountnamen en wachtwoorden voor op het web gepubliceerde bestanden.

    • Het automatisch aanmelden bij een bestand wordt ondersteund door lokale bestanden en bestanden die worden gehost op een FileMaker Server-host die niet geconfigureerd is om door wachtwoord beschermde bestanden te eisen. Als u zich automatisch wilt aanmelden elke keer dat een bestand wordt geopend, kiest u Bestand > Bestandsopties en geeft u de naam en het wachtwoord van uw account op. Raadpleeg Bestandsopties instellen.

    • De gebruikersnaam die in het dialoogvenster Voorkeuren is gedefinieerd, wordt automatisch ingevoerd in het dialoogvenster Openen. Wanneer de gebruikersnaam en accountnaam overeenkomen, moet de gebruiker de accountnaam niet typen wanneer het bestand wordt geopend. Raadpleeg Algemene voorkeuren instellen.