Machine Learning-model configureren

Laadt een Core ML-model (Machine Learning) en maakt het gebruiksklaar.

Opties 

• Naam is het model waarop de functie ComputeModel wordt uitgevoerd. Raadpleeg ComputeModel functie.
• Bewerking geeft aan hoe het model wordt gebruikt:
  • Bij Zicht wordt ervan uitgegaan dat de invoer bestaat uit één afbeelding en de uitvoer uit een matrix van classificaties. Eén classificatie bevat een naam en een betrouwbaarheidsniveau als een drijvende komma.
  • Bij Algemeen bestaat de invoer uit een of meer scalaire invoerwaarden en wordt er één eindige geordende lijst met waarden geretourneerd.
  • Bij Laden annuleren wordt een model uit het geheugen verwijderd en komen de bronnen vrij die het model verbruikt. Als deze bewerking wordt gebruikt, verwijst Naam naar het model dat moet worden verwijderd.
• Uit verwijst naar een containerveld met het gegevensbestand van het model (vereist voor alle bewerkingen behalve Laden annuleren).

Afkomstig uit versie 

19.0

Beschrijving 

Gebruik deze scriptstap om een Core ML-model te laden, zodat de functie ComputeModel invoergegevens kan leveren aan het model en de uitvoer kan opmaken voor analyse of weergave.

In de volgende tabel worden de parameterwaarden voor Core ML uitgelegd die worden ondersteund door deze scriptstap.

Opmerkingen 

• Deze scriptstap wordt alleen ondersteund in iOS, iPadOS en macOS.
• Naam kan een berekening zijn.
• Met producten van FileMaker kunnen geen modellen worden getraind.

Voorbeeld 1 

Laadt een vision-model uit het opgegeven containerveld.

Machine Learning-model configureren [ Naam: visionModel ; Bewerking: Zicht ; Uit: ModelContainerField ]

Voorbeeld 2 

Verwijdert een model uit het geheugen.

Machine Learning-model configureren [ Naam: visionModel ; Bewerking: Laden annuleren ]

Verwante onderwerpen 

• ComputeModel functie
• Naslaggegevens voor scriptstappen