De dialoogvensters Zoekopdrachten opgeven en Zoekopdracht bewerken

Gebruik deze dialoogvensters om zoekopdrachten te maken en te beheren die in de volgende scriptstappen worden weergegeven en die worden weergegeven als u een opgeslagen zoekopdracht maakt:

  • Ga naar Zoeken
  • Zoekopdracht uitvoeren
  • Gevonden reeks uitbreiden
  • Gevonden reeks beperken

Raadpleeg Een zoekopdracht opslaan voor meer informatie over het opslaan van een zoekopdracht.

Het dialoogvenster Zoekopdrachten opgeven bevat de volgende knoppen:

  • Wanneer u op Nieuw klikt, wordt het dialoogvenster Zoekopdracht bewerken geopend waarin u criteria voor een zoekopdracht kunt definiëren.
  • Met Bewerken opent u de zoekopdracht die u in de lijst hebt geselecteerd.
  • Met Dupliceren dupliceert u één of meer zoekopdrachten die in de lijst zijn geselecteerd.
  • Met Verwijderen verwijdert u één of meer zoekopdrachten die in de lijst zijn geselecteerd.

In het dialoogvenster Zoekopdracht bewerken doet u het volgende:

  1. Selecteer bij Actie de optie Records zoeken of Records weglaten om op te geven of deze zoekopdracht records zoekt of weglaat.

    Wanneer u records laat zoeken, worden de records toegevoegd aan de gevonden reeks. Door records weg te laten sluit u ze uit. Een afzonderlijke zoekopdracht kan records zoeken of weglaten; gebruik meerdere opdrachten als u records moet zoeken en weglaten binnen één scriptstap Zoekopdracht uitvoeren.

  2. In Records zoeken indien (of Records weglaten indien) staat een lijst met de velden in de actieve tabel. Als u een zoekopdracht wilt maken, moet u eerst een veld selecteren in de lijst.
    • Als u een veld wilt selecteren uit een gerelateerde tabel, klikt u op de naam van de actieve tabel boven aan de lijst en selecteert u de gewenste gerelateerde tabel. Selecteer een gerelateerd veld in deze nieuwe lijst.
    • Wijzig de waarde in het vak Herhaling als u een bepaalde cel van een herhalend veld wilt opgeven.
  3. Typ uw zoekcriteria voor het geselecteerde veld in het vak Criteria.
    • Klik op Operator invoegen om uw zoekcriteria verder te verfijnen. Raadpleeg Records zoeken.
    • U kunt lokale variabelen (beginnen met $) en algemene variabelen (beginnen met $$) opnemen in zoekopdrachten die u maakt of bewerkt in het dialoogvenster Zoekopdracht bewerken. Raadpleeg hieronder "Opmerkingen bij het gebruik van variabelen in zoekopdrachten".
  4. Klik op Toevoegen om uw criteria toe te voegen aan de zoekopdracht.
    • Als u een bestaand criterium wilt wijzigen, selecteert u de regel met het betreffende veld en het criterium boven in het dialoogvenster en brengt u de gewenste wijzigingen aan in het veld of het criterium. Klik op Wijzigen om uw wijzigingen op te slaan.
    • Als u bestaande criteria wilt verwijderen, selecteert u de regel met het veld en de criteria boven in het dialoogvenster en klikt u op Verwijderen.

Opmerkingen bij het gebruik van variabelen in zoekopdrachten

  • Een variabele in een zoekopdracht kan een eenvoudige uitdrukking vertegenwoordigen (bijvoorbeeld */*/$geboortejaar) of een complexe uitdrukking (bijvoorbeeld $geboortejaarOpvraag, waarbij de waarde van $ geboortejaarOpvraag */*/1994 is).
  • Een variabele in een zoekopdracht kan niet het herhalings(index)nummer van een herhalend veld (zoals in de syntaxis $variabele[herhaling]) of een bestandspad bevatten.
  • Variabelen in een zoekopdracht kunnen geen extra variabelen bevatten. Als variabelen zijn genest, vindt FileMaker Pro mogelijk niet de juiste overeenkomende records.
  • Aangezien de waarde van een variabele mogelijk onbekend is tijdens de validatie van een zoekopdracht op een veld, stopt de validatie wanneer FileMaker Pro een variabele heeft gedetecteerd. Als u bijvoorbeeld zoekcriteria invoert voor een datumveld in het dialoogvenster ‘Zoekopdracht bewerken’, stopt FileMaker Pro de validatie van de opdracht wanneer u het symbool $ (dat een variabele aangeeft) invoert.
  • Als een zoekopdracht een variabele bevat die FileMaker Pro herkent, wordt de variabele niet geëvalueerd en worden geen overeenkomende records gevonden.
  • Gebruik een slash (/) of een dubbele punt (:) als het beëindigingsteken in een variabele die in een bestandspad wordt gebruikt.

Voorbeeld

De volgende tabel toont hoe criteria kunnen worden gebruikt om bepaalde records als resultaat te geven. We gaan ervan uit dat in een tekstveld Voornaam zes records zijn ingevoerd: Anne, Andries, Lando5, Han, Han, Marjan.

Actie

Criteria

Resulterende record(s)

Records zoeken

Table::Voornaam: [=="Andries"]

Andries

Records zoeken

Table::Voornaam: [*an]

Han, Han, Marjan

Records zoeken

Table::Voornaam: [@an]

Han, Han

Records zoeken

Table::Voornaam: [!]

Han, Han

Records zoeken

Table::Voornaam: [@an*]

Lando5, Han, Han

Records zoeken

Records weglaten

Table::Voornaam: [*e*]

Table::Voornaam: [*w*]

 

Anne

Records zoeken

Records weglaten

Table::Voornaam: [*an*]

Table::Voornaam: [*#]

 

Anne, Andries, Han, Han, Marjan

Opmerkingen