OAuth 2.0-e-mailopties invoeren of bewerken
Als u e-mails wilt verzenden via OAuth 2.0, moet u informatie over de afzender en de OAuth 2.0-server opgeven in het dialoogvenster OAuth 2.0-opties. FileMaker Pro gebruikt deze gegevens wanneer u e-mails verzendt via OAuth 2.0. U hoeft deze gegevens niet telkens wanneer u via SMTP e-mails verzendt, in te vullen.
Zo kunt u OAuth 2.0-opties invoeren of bewerken:
-
Open op een van de volgende wijzen het dialoogvenster Mail verzenden:
-
Kies Bestand > Verzenden > Mail.
-
Raadpleeg de Mail verzenden scriptstap om een script te maken dat e-mail verzendt.
-
-
In het dialoogvenster Mail verzenden doet u het volgende:
-
Als u voor het eerst OAuth 2.0-opties wilt invoeren, kiest u voor Verzenden via OAuth 2.0
-
Om OAuth 2.0-opties te bewerken (en OAuth 2.0 is geselecteerd), klikt u op Opgeven
-
-
Voer in het dialoogvenster OAuth 2.0-opties, het e-mailadres en de OAuth 2.0-informatie in.
-
Gebruikersinformatie:
Voor Gaat u als volgt te werk OAuth 2.0-provider
Selecteer Microsoft of Google.
Naam
Voer de naam in van de afzender van de e-mail (bijvoorbeeld uw naam). Deze naam wordt weergegeven in het veld Van van uw uitgaande berichten.
E-mailadres
Voer het e-mailadres in vanwaar de uitgaande post wordt verzonden (bijvoorbeeld ik@mijnbedrijf.nl).
Opmerking Deze optie wordt grijs weergegeven als Microsoft wordt geselecteerd als de OAuth 2.0-provider. Deze uitgaande mail wordt verzonden vanaf het e-mailadres dat is ingevoerd in (User Principal Name).
Adres voor antwoord
Voer het e-mailadres in waarnaar binnenkomende antwoorden worden verzonden. Dit kan een ander adres zijn dan het uitgaande adres (bijvoorbeeld jij@mijnbedrijf.nl). Als u geen antwoordadres opgeeft, worden antwoorden naar het verzendadres gestuurd.
-
OAuth 2.0-informatie (Microsoft):
Voor Gaat u als volgt te werk Toepassings-ID (client-ID)
De Toepassings-ID (client-ID) die van uw Microsoft-account verkregen is.
Map-ID (tenant-ID)
De Map-ID (tenant-ID) die van uw Microsoft-account verkregen is.
UPN (User Principal Name)
De UPN (User Principal Name) die van uw Microsoft-account verkregen is.
Opmerking UPN (User Principal Name) kan ook worden weergegeven als Hoofdnaam of Gebruikersnaam, afhankelijk van de FileMaker Pro-taal.
Clientgeheimwaarde
De Clientgeheimwaarde die van uw Microsoft-account verkregen is.
-
OAuth 2.0-informatie (Google):
Voor Gaat u als volgt te werk E-mailadres serviceaccount
Het E-mailadres serviceaccount dat is verkregen van uw Google Workspace-account.
E-mailadres beheerder
Het E-mailadres beheerder dat is verkregen van uw Google Workspace-account.
Privésleutel
De Privésleutel die is verkregen van uw Google Workspace-account.
-
-
Klik op OK.
U keert terug naar het dialoogvenster ‘Mail verzenden’ waar u verdere e-mailopties kunt instellen (stap 4 van E-mailberichten verzenden).
Opmerkingen
-
Wanneer u Microsoft gebruikt, wordt een onderwerpregel van een e-mail met meer dan 255 tekens aan de ontvangers weergegeven als de eerste 252 tekens, gevolgd door een weglatingsteken ("..."). Dit is de lengtelimiet van de onderwerpregel van Microsoft 365 en de Microsoft Graph API.