Ontwikkelaars van databases kunnen plug-inbestanden in containervelden invoegen en vervolgens scripts en berekeningen gebruiken om plug-ins te installeren en bij te werken.
Opmerking Als u bezorgd bent dat ongewenste plug-ins kunnen worden geïnstalleerd wanneer u oplossingsbestanden test en uitprobeert, kunt u de optie Oplossingen toestaan om bestanden te installeren in de voorkeuren van de plug-in uitschakelen. Onthoud echter dat het oplossingsbestand op die manier mogelijk niet naar behoren zal werken als u verhindert dat vereiste plug-ins worden geïnstalleerd. Raadpleeg Plug-invoorkeuren instellen.
1. Maak een containerveld. Raadpleeg Containervelden.
2. Voer één van de volgende handelingen uit:
•Selecteer het containerveld in de bladermodus, kies Invoegen > Bestand invoegen, selecteer een plug-inbestand en klik vervolgens op Openen.
•Schrijf een script en gebruik hierin de scriptstap Bestand invoegen om de plug-in in het containerveld in te voegen. Raadpleeg Scripts maken en bewerken en Bestand invoegen.
3. Maak een script en gebruik de Plug-inbestand installeren scriptstap om het containerveld als doelveld op te geven.
4. Voer het script uit om de plug-in te installeren.
Plug-ins voor FileMaker Pro Advanced worden geïnstalleerd in de volgende mappen:
•Windows: C:\Gebruikers\gebruikersnaam\AppData\Local\FileMaker\FileMaker Pro Advanced\18.0\Extensions\
•macOS: Macintosh HD/Gebruikers/gebruikersnaam/Bibliotheek/Application Support/FileMaker/FileMaker Pro Advanced/18.0/Extensions
Tip U kunt de functie Get (GeïnstalleerdeFMPlugins) gebruiken om de versie van de geïnstalleerde plug-in te identificeren en deze te vergelijken met de plug-in die in het containerveld is opgeslagen en daarna zo nodig de plug-in bij te werken door deze opnieuw te installeren. Raadpleeg Voorbeeld van update van plug-in en Get (GeïnstalleerdeFMPlugins).
•FileMaker Pro Advanced kan alleen plug-ins installeren die overeenkomen met de architectuur van het FileMaker Pro Advanced-programma. Bijvoorbeeld: de 64-bits versie van FileMaker Pro Advanced kan alleen 64-bits plug-ins installeren. Gebruik de Get (ProgrammaArchitectuur) functie om de architectuur van het huidige programma te bepalen. FileMaker Server en FileMaker Cloud for AWS kunnen alleen 64-bits plug-ins installeren.
•FileMaker Pro Advanced, FileMaker Server en FileMaker Cloud for AWS zullen geen plug-in laden als er al een plug-in is geladen met dezelfde plug-in-ID.
•Bij sommige plug-ins is het vereist dat u FileMaker Pro Advanced, FileMaker Server of FileMaker Cloud for AWS opnieuw opstart nadat u deze plug-ins hebt geïnstalleerd of bijgewerkt. Raadpleeg de documentatie over plug-ins.
•Raadpleeg FileMaker Server Help of de Help van FileMaker Cloud for AWS in het Centrum voor productdocumentatie voor meer informatie over installeren van plug-ins op FileMaker Server en FileMaker Cloud for AWS.
•U kunt meerdere versies van een plug-in niet installeren om meerdere versies van FileMaker Pro Advanced te ondersteunen.
•Als uw oplossing een specifieke plug-inversie vereist die alleen werkt met de huidige versie van FileMaker Pro Advanced, geeft u gebruikers de opdracht om plug-ins handmatig te plaatsen in de map Extensions van de runtime-map van de huidige versie van FileMaker Pro Advanced of FileMaker.
•Als een plug-in is bedoeld voor alle geïnstalleerde versies van FileMaker Pro Advanced, moet u de plug-in handmatig installeren in de map AppData\Local\FileMaker\Extensions (Windows) of Application Support/FileMaker/Extensions (macOS) van elke gebruiker.
•De zoekvolgorde voor het laden van plug-ins start bij de map Extensions in de programmamap van FileMaker Pro Advanced gevolgd door de map die door de scriptstap Plug-inbestand installeren wordt gebruikt. De laatste gecontroleerde locatie is de map AppData\Local\FileMaker\Extensions (Windows) of Application Support/FileMaker/Extensions (macOS).
•macOS: Plug-ins die in containervelden worden opgeslagen, worden standaard gecomprimeerd.