Gebruik containervelden voor het opslaan van:
•foto's, films, geluiden
•documenten, inclusief Microsoft Word- of Excel-bestanden, PDF-bestanden, enzovoort
In berekeningsformules en resumévelden kunt u naar containervelden verwijzen.
Gegevens in containervelden zijn standaard ingesloten. U kunt echter wel:
•een verwijzing in het veld opslaan wanneer u een bestand selecteert om het hierin in te voegen (raadpleeg Gegevens gebruiken in containervelden)
•het veld zo definiëren dat de gegevens extern worden opgeslagen (zie hieronder)
U kunt een containerveld interactief maken om het veld te optimaliseren voor inhoud zoals audio, video of PDF-bestanden. Raadpleeg Opmaak opgeven voor containervelden.
Wanneer u een FileMaker Pro Advanced-bestand opslaat als een zelfstandige kopie, worden containergegevens die als een bestandsverwijzing zijn opgeslagen, alsook extern bewaarde gegevens, in containervelden ingesloten in de kopie. Raadpleeg Bestanden opslaan en kopiëren.
U kunt de GetContainerAttribute functie gebruiken om te volgen hoe de inhoud van een containerveld wordt opgeslagen en hoeveel opslagruimte het inneemt. Deze functie geeft ook metagegevens over de inhoud van een containerveld, zoals de hoogte en breedte van afbeeldingen, de richting van foto's, albumillustraties, het type van de streepjescode en de tijdstempel van de handtekening.
Sla containergegevens extern op om het volgende te doen:
•Gegevens eenvoudig delen: gegevens extern opslaan maakt het delen van een database voor meerdere gebruikers eenvoudig omdat zo elke gebruiker kan werken met gegevens die op één centrale locatie zijn opgeslagen. Voor het gebruik van containervelden in een omgeving met meerdere gebruikers hoeft u geen gedeeld volume op elke lokale computer te maken. U kunt een bestand gewoon van uw harde schijf in het containerveld invoegen en hoeft het bestand dus niet eerst naar een gedeeld volume te kopiëren.
U hebt bijvoorbeeld een gedeelde database Producten die een containerveld bevat waarin foto's van producten worden opgeslagen. Wanneer een gebruiker op een bepaalde locatie een afbeeldingsbestand in het containerveld invoegt, wordt dit bestand overgebracht naar een map op de hostcomputer en hierin opgeslagen. Wanneer gebruikers vervolgens op andere locaties de records in de database weergeven, verschijnt de foto van het product in hun kopie van het containerveld.
•Incrementele reservekopieën maken: In de database wordt alleen een verwijzing naar een extern bestand opgeslagen, waardoor de databases compact blijven en u gemakkelijker incrementele reservekopieën kunt maken. Wanneer u containergegevens extern opslaat, verloopt het proces voor reservekopieën sneller: nadat u een eerste reservekopie hebt gemaakt, worden voor de volgende reservekopieën immers alleen de externe bestanden gekopieerd die daarna zijn toegevoegd of gewijzigd.
•Kiezen hoe gegevens worden opgeslagen: Uw gegevens blijven in FileMaker Pro Advanced goed beveiligd. Containergegevens die extern op een beveiligde opslaglocatie zijn opgeslagen, worden standaard gecodeerd en kunnen met FileMaker Pro Advanced via beveiligde opslag worden gelezen. U kunt de gegevens eventueel ook in hun oorspronkelijke opmaak bewaren (op een open opslaglocatie), zodat u meer controle hebt over de manier waarop mappen en bestanden in het externe bestandssysteem worden georganiseerd.
Raadpleeg Containervelden instellen om gegevens extern op te slaan.
Belangrijk Wij raden u ten zeerste aan van elk opgeslagen document regelmatig reservekopieën te maken. Raadpleeg FileMaker Pro Advanced-databases onderhouden en herstellen.
•U kunt records niet zoeken of sorteren op basis van containervelden. U kunt echter wel tekstvelden definiëren om de inhoud van de container te beschrijven of aan te duiden. Op basis van de gegevens in het tekstveld kunt u de records vervolgens zoeken of sorteren.
•Raadpleeg Veldobjecten opmaken en instellen in de modus Lay-out als u wilt opgeven hoe gegevens worden weergegeven in een containerveld (bijvoorbeeld of de afbeelding wordt bijgesneden of geschaald).
•Als u een statische afbeelding, zoals een logo, in een lay-out wilt plaatsen, moet u de afbeelding rechtstreeks in de lay-out maken, plakken of importeren of een globaal containerveld gebruiken. Bij elk van deze opties wordt minder opslagruimte ingenomen dan als u in elk record dezelfde afbeelding zou opslaan.
•U kunt een script maken dat de Bestand invoegen scriptstap bevat om de inhoud van een containerveld op te geven.
•Standaard slaat FileMaker Pro Advanced extern bewaarde containergegevens op in dezelfde map waarin het databasebestand zich bevindt. Raadpleeg Externe opslag van containergegevens beheren om de locatie te wijzigen.
•Wanneer u een containerveld definieert om een audio- of videobestand te bevatten dat meerdere gebruikers tegelijk zullen afspelen, slaat u de gegevens extern op om de prestaties te optimaliseren.
•Bestandsverwijzingen in containervelden worden alleen in scripts op een server ondersteund als het bestand zich in een map bevindt waartoe FileMaker Server of het FileMaker Cloud-product toegang heeft (raadpleeg Paden in scripts op servers). Bestandsverwijzingen worden niet in FileMaker WebDirect, de FileMaker Data API of Custom Web Publishing ondersteund.