Wanneer een script wordt uitgevoerd via FileMaker Server of een FileMaker Cloud-product:
•Elk opgegeven bestand moet in de map Documenten, de tijdelijke map of een onderliggende map van een van deze mappen staan. Get-functies die informatie geven over andere mappen worden niet ondersteund.
Dit zijn bijvoorbeeld geldige mappen voor bestand.csv:
<Documenten>/bestand.csv
<Tijdelijke pad>/bestand.csv
<Documenten>/Map1/bestand.csv
<Tijdelijk pad>/Map1/Map2/Map3/Map4/bestand.csv
•Een onvolledig pad naar het bestand (bijvoorbeeld, op een Mac, een ander pad dan /Macintosh HD/Bibliotheek/FileMaker Server/Data/Documenten/<0 of meer mappen>/<bestandsnaam> is) wordt geëvalueerd als zijnde gerelateerd aan het tijdelijke pad.
•Elk pad met ".." is ongeldig.