Om tijd te besparen en nauwkeurigheid te verzekeren, kunt u opties zo instellen dat gegevens automatisch worden ingevoerd in tekst-, getal-, datum-, tijd- en containervelden. FileMaker Pro Advanced kan bijvoorbeeld de huidige gebruikersnaam invoeren in een veld.
1. Kies Bestand > Beheren > Database.
2. Klik op het tabblad Velden.
3. Als uw database meerdere tabellen bevat, selecteert u de gewenste tabel in de lijst Tabel.
4. Selecteer een bestaand tekst-, getal-, datum-, tijd- of containerveld in de lijst met bestaande velden of definieer een nieuw veld.
5. Klik op Opties (of dubbelklik op de veldnaam).
6. Klik in het dialoogvenster Opties voor veld op het tabblad Automatisch invoeren en selecteer de gewenste opties voor het veld.
Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
Datum, tijd of tijdstempel van aanmaak van record invoeren | Selecteer Aanmaak en kies Datum, Tijd of Tijdstempel uit de lijst. |
De naam invoeren van de persoon die de record aanmaakt | Selecteer Aanmaak en kies vervolgens Naam in de lijst. |
De accountnaam invoeren die de record maakt | Selecteer Aanmaak en kies Accountnaam in de lijst. |
Datum, tijd of tijdstempel van wijziging van record invoeren | Selecteer Wijziging en kies Datum, Tijd of Tijdstempel uit de lijst. |
De naam invoeren van de persoon die de record wijzigt | Selecteer Wijziging en kies vervolgens Naam in de lijst. |
De accountnaam invoeren die de record wijzigt | Selecteer Wijziging en kies Accountnaam in de lijst. |
Een volgnummer toewijzen aan de velden in elke record | Selecteer Volgnummer en: •Voor Genereren selecteert u Bij het aanmaken om volgnummers te genereren bij het maken van records. •Voor Genereren selecteert u Bij het vastleggen om volgnummers te genereren bij het vastleggen van records. Typ bij volgende waarde een beginwaarde (bijvoorbeeld 100) en bij verhogen met het getal waarmee deze waarde moet worden verhoogd. |
De waarde invoeren uit hetzelfde veld van de laatste actieve record | Selecteer Waarde uit laatst bezochte record. Deze optie verwijst naar de laatste record waarin u iets hebt gedaan, zoals klikken in een veld. Opmerking Deze waarde zal afkomstig zijn uit de record die het laatst is bezocht in de tabel waarin deze optie is ingesteld. |
Door u opgegeven gegevens invoeren | Selecteer Gegevens en typ maximaal 255 tekens. |
Het resultaat van een berekening invoeren | Selecteer Berekende waarde (of klik op Opgeven) en voer daarna een berekening in. Zie Berekeningvelden definiëren voor meer informatie over dit dialoogvenster. Selecteer Bestaande waarde niet vervangen door veld (indien aanwezig) om te voorkomen dat reeds aanwezige gegevens worden overschreven. |
Een waarde invoeren die uit een veld in een gerelateerde record is gekopieerd | Selecteer Opgezochte waarde (of klik op Opgeven) en definieer daarna de opzoekdefinitie. Raadpleeg Opzoekdefinities definiëren en bijwerken. |
Voorkomen dat een gebruiker een waarde kan wijzigen waarvoor u hebt vastgelegd dat deze automatisch moet worden ingevoerd | Selecteer Wijzigen van waarde tijdens gegevensinvoer verbieden. |
Automatische gegevensinvoer uitschakelen | Wis alle geselecteerde selectievakjes. |
7. Klik op OK.
•U kunt ook invoerlijsten definiëren om bij het invoeren van gegevens tijd te besparen en de nauwkeurigheid te verzekeren.
•U kunt ook voor tekstvelden de optie voor automatisch aanvullen opgeven om te zorgen dat gegevens correct worden ingevoerd. Raadpleeg Een veld zo instellen dat het automatisch wordt aangevuld bij tekstinvoer.
•Als Naam aanmaak of Naam wijziging is geselecteerd, voert FileMaker Pro Advanced de gebruikersnaam in die op het tabblad 'Algemeen' van het dialoogvenster 'Voorkeuren' is weergegeven.
•Als u Berekende waarde selecteert, kunt u de veldwaarde bewerken in de bladermodus (als Wijzigen van waarde tijdens gegevensinvoer verbieden niet is geselecteerd). De waarde wordt berekend wanneer u een record maakt of wanneer een van de betrokken velden wordt gewijzigd en het doelveld leeg is. Als u echter in het dialoogvenster Berekening opgeven de optie Niet evalueren als alle velden waarnaar wordt verwezen, leeg zijn selecteert, wordt de waarde niet berekend wanneer u een record maakt en alle velden waarnaar de berekening verwijst leeg zijn. De waarde wordt pas berekend wanneer een van de velden waarnaar wordt verwezen een waarde bevat.
•Berekeningen met automatische invoer kunnen zelf verwijzingen bepalen.
•Als u wilt dat een berekening met automatische invoer zichzelf zou kunnen wijzigen, laat u de optie Bestaande waarde niet vervangen door veld (indien aanwezig) uitgeschakeld.
•Als u automatisch een berekende waarde wilt laten invullen die automatisch wordt bijgewerkt en die u niet kunt wijzigen door gegevens in het veld in te voeren, definieert u een berekeningveld.