Databases beveiligen > Beveiliging voor een bestand plannen
 
Beveiliging voor een bestand plannen
Een nieuw FileMaker Pro-bestand is in eerste instantie niet beveiligd. Wanneer het bestand wordt geopend, wordt de gebruiker automatisch aangemeld met de account Admin, waaraan de privilegeset volledige toegang is toegewezen. Met deze privilegeset heeft de gebruiker toegang tot het bestand en mag de gebruiker het volledige bestand wijzigen.
Met accounts en privilegesets kunt u het databasebestand beveiligen. Hoe u een bestand beveiligt, is grotendeels afhankelijk van het aantal gebruikers waarmee u het bestand samengebruikt:
Als u gewoon wilt voorkomen dat een andere gebruiker een databasebestand op uw computer kan openen, kunt u het bestand met een wachtwoord beveiligen. Raadpleeg Een bestand beveiligen met een wachtwoord.
Als u een databasebestand met andere gebruikers samengebruikt en aan die gebruikers verschillende niveaus van bestandstoegang wilt toewijzen, dient u de beveiliging voor het bestand te plannen. Voer de onderstaande stappen uit om de beveiliging te plannen die voor het gedeelde bestand is vereist.
U kunt een bestand bovendien beveiligen door een autorisatie te eisen van elk bestand dat probeert toegang te krijgen tot tabellen, lay-outs, invoerlijsten en scripts erin. Raadpleeg Toegang tot bestanden machtigen.
Raadpleeg FileMaker-beveiligingshandleiding.
Zo plant u de beveiliging voor een gedeeld bestand:
1. Bepaal de privilegesets die voor het bestand zijn vereist.
Maak een overzicht van de delen van het bestand die u wilt beveiligen, zoals bepaalde tabellen, velden, records, lay-outs, invoerlijsten en scripts. Plan het aantal privilegesets dat u nodig hebt om de verschillende niveaus van bestandstoegang die u nodig hebt, op te leggen.
Opmerking  Elk databasebestand bevat drie vooraf gedefinieerde privilegesets die mogelijk al aan een aantal van uw vereisten voldoen. Raadpleeg Vooraf gedefinieerde privilegesets gebruiken.
2. Bepaal of u een individuele account voor elke gebruiker nodig hebt, of accounts die meerdere gebruikers kunnen delen.
Voor het beheer van accountgegevens via externe verificatieservers of OAuth-identiteitsproviders raadpleegt u Accounts maken die via een externe server worden geverifieerd of Accounts maken die via een OAuth-identiteitsprovider worden geverifieerd.
3. Bepaal of u de account Gast wilt inschakelen, waarmee gebruikers een bestand kunnen openen zonder accountgegevens op te geven.
Raadpleeg De accounts Admin en Gast.
4. Maak de privilegesets die voor het bestand zijn vereist.
Raadpleeg Privilegesets maken en bewerken.
5. Bepaal of het nodig is om voor bepaalde privilegesets een of meer uitgebreide privileges in te schakelen.
Als u wilt dat bepaalde privilegesets een gedeeld bestand via een netwerk kunnen openen als client, het bestand kunnen openen vanaf een webbrowser met FileMaker WebDirect of toegang krijgen tot een bestand als een ODBC- of JDBC-gegevensbron, dient u uitgebreide privileges in te schakelen voor bepaalde privilegesets. Schakel geen uitgebreide privileges in tenzij ze vereist zijn.
6. Maak de accounts die u nodig hebt in het bestand en wijs aan elke account de juiste privilegeset toe.
Als u de account Gast gebruikt, wijst u er tevens een privilegeset aan toe. Anders schakelt u de account Gast uit. Raadpleeg Accounts beheren.
7. Test elke privilegeset om er zeker van te zijn dat deze de toegang tot bestanden op gepaste wijze beperkt.
Open het bestand met verschillende gebruikersaccounts en test elke privilegeset die u hebt gemaakt. Controleer of alle beperkingen werken zoals u wilt en breng zo nodig de nodige correcties aan in de privilegesets.
8. U kunt desgewenst met de opties op het tabblad Bestandstoegang andere bestanden slechts beperkt toegang verlenen tot het schema van uw bestanden.
Raadpleeg Toegang tot bestanden machtigen.
Extra beveiligingstips
Hoewel u uw databases met accounts en privilegesets goed kunt beveiligen, is dit geen 100% waterdichte oplossing. U wordt aanbevolen nog andere redelijke maatregelen te nemen om toegang tot uw bestanden en gegevens te beveiligen en niet alleen te vertrouwen op de toegangsprivileges van FileMaker Pro. Bijvoorbeeld:
Als u FileMaker Pro-databases host op een computer die via een netwerk wordt samengebruikt, gebruikt u beveiligingsinstellingen en -wachtwoorden op systeemniveau om toegang tot mappen en bestanden te beperken tot bevoegde gebruikers.
Stel de schermbeveiliging van het besturingssysteem in zodat een wachtwoord is vereist om het systeem opnieuw te activeren wanneer schermbeveiliging is gestart.
Zorg voor de fysieke beveiliging van de computers, vaste schijven en opslagmedia voor back-ups waar de databasebestanden zijn opgeslagen.
Opmerkingen 
Als u FileMaker Pro Advanced gebruikt, kunt u databasebestanden coderen om ze te beveiligen terwijl ze op een schijf worden bewaard. Raadpleeg Databasebestanden coderen (FileMaker Pro Advanced).