Dit dialoogvenster wordt weergegeven zodat u een formule kunt samenstellen voor een berekening of een berekend veld.
1. Kies zo nodig voor Deze berekening evalueren met de context van een tabel uit de lijst.
De context voor een berekening moet alleen worden ingesteld wanneer u een berekeningveld maakt in een brontabel waarvan de relatiegrafiek twee of meer vermeldingen bevat. Uw keuze heeft mogelijk gevolgen voor de resultaten van de berekening, in het bijzonder als de berekening velden uit gerelateerde tabellen bevat.
Zie De evaluatiecontext voor een berekeningveld kiezen voor meer informatie over het gebruik van context in berekeningen.
2. Maak een formule voor uw berekening met behulp van veldverwijzingen, operatoren, constante waarden en functies.
In het berekeningsvenster klikt u op de plaats waar u het item moet verschijnen en vervolgens doet u dit.
Als u dit wilt toevoegen | Gaat u als volgt te werk |
Een verwijzing naar een veld | Voer één van de volgende handelingen uit: •Begin de tabel van het veld te typen, kies de tabel in de lijst, begin de veldnaam te typen en kies vervolgens de veldnaam in de lijst die verschijnt. •Dubbelklik in het veldenvenster op de veldnaam. Als u veldnamen uit een andere tabel wilt weergeven, kiest u een tabel in de lijst met tabellen. |
Een operator of een exponent | Voer één van de volgende handelingen uit: •Typ een operator. •Klik op een operator in de lijst rechts van het berekeningsvenster. Raadpleeg Vergelijkingsoperatoren, Logische operatoren, Wiskundige operatoren en Tekstoperatoren. |
Een constante waarde | Typ de gewenste waarde. |
Een functie | Voer één van de volgende handelingen uit: •Begin de functienaam te typen en kies vervolgens een functienaam in de lijst die verschijnt. •Dubbelklik op de functie in het functievenster. Vervang in het berekeningsvenster de plaatshouder van de parameter door een waarde of uitdrukking. |
3. Geef berekeningsopties voor het veld op.
Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
Het veldtype voor het resultaat instellen | Selecteer een gegevenstype in de lijst Uitkomsttype is <waarde>. Kies het juiste type voor het gewenste resultaat. Raadpleeg Veldtypen selecteren. |
Een berekend veld herhalend maken | Typ voor Aantal herhalingen het aantal herhalingen. Raadpleeg Herhalende velden definiëren. |
Berekening voorkomen als alle velden waarnaar wordt verwezen leeg zijn | Schakel het selectievakje Niet evalueren als alle velden waarnaar wordt verwezen, leeg zijn in. Wanneer deze optie is ingeschakeld, evalueert FileMaker Pro Advanced een berekening niet als alle velden die door de berekening worden gebruikt, leeg zijn. Doorgaans worden de prestaties hierdoor verbeterd. |
Belangrijk Om verwarring te voorkomen, moet u in FileMaker Pro Advanced berekeningsformules altijd definiëren met jaartallen van vier cijfers. Raadpleeg Datums met jaartallen van twee cijfers invoeren.
4. Als u voor het veld opties voor indexeren en opslaan wilt selecteren, klikt u op Opslagopties en kiest u vervolgens de opties in het dialoogvenster 'Opslagopties'.
Raadpleeg Veldindexeringsopties definiëren en Globaalvelden definiëren (velden met globale opslag).
•Als u het functievenster wilt weergeven of verbergen, klikt u op
•Als u de lijst met velden of functies in het veldenvenster of het functievenster wilt filteren, typt u de veldnaam of de functienaam in het zoekvak.
•Klik op om te wijzigen hoe velden of functies worden weergegeven in het veldenvenster of het functievenster.
•Om informatie over een functie te bekijken, klikt u op de functie in het functievenster. Een beschrijving wordt onder de lijst weergegeven. Klik op voor meer informatie.