U kunt ervoor zorgen dat gegevens gemakkelijker en consistenter worden ingevoerd, door velden weer te geven als keuzelijsten, venstermenu's, groepen selectievakjes, groepen keuzerondjes of andere besturingselementen.
Opmerking Bepaalde besturingselementstijlen geven waarden weer die uit invoerlijsten komen. Deze vindt u in de onderstaande tabel. U kunt een invoerlijst definiëren voordat of nadat u de besturingselementstijl hebt ingesteld. Raadpleeg Invoerlijsten definiëren.
1. Selecteer het veld in de lay-outmodus.
2. Klik in het infovenster op het tabblad Gegevens .
3. Kies in het gebied Veld een optie voor Besturingselementstijl.
Kies | Als u dit wilt weergeven |
Invoervak | Veldgegevens. Dit is de standaard besturingselementstijl. Selecteer Verticale schuifbalk tonen om een schuifbalk aan het veld toe te voegen. |
Keuzelijst | Opties van een invoerlijst in een lijst. Gebruikers kunnen de pijltoetsen of de muis gebruiken of "enkele letters typen" om een waarde te kiezen. Selecteer Pijl opnemen om lijst te tonen/verbergen om het veld op te maken als een keuzelijst met invoervak. |
Venstermenu | Opties van een invoerlijst als een venstermenu. Gebruikers kunnen de pijltoetsen of de muis gebruiken om een waarde te kiezen. |
Groep selectievakjes | Opties van een invoerlijst als selectievakjes. Gebruikers kunnen meer dan één waarde kiezen. Kies het symbool om weer te geven in selectievakjes (een vinkje of x). |
Groep keuzerondjes | Opties van een invoerlijst als keuzerondjes. Gebruikers kunnen slechts één waarde kiezen. |
Kalender-keuzelijst | De huidige datum. Gebruikers kunnen een andere datum kiezen in de kalender met vervolgkeuzelijst of een datum typen. |
Verborgen invoervak | Punten in plaats van gegevens om vertrouwelijke gegevens te verbergen. Gegevens in een verborgen invoervak worden niet gecodeerd maar alleen verborgen. |
4. Voor besturingselementstijlen die gegevens uit invoerlijsten weergeven kiest u uit Waarden van en gaat u verder met stap 5. Sla de lay-out op voor alle andere besturingselementstijlen.
5. Kies opties voor de invoerlijst, indien gewenst.
Als u een gebruiker wilt toestaan om waarden aan de invoerlijst voor de huidige record toe te voegen, selecteert u Invoer van andere waarden toestaan. In de invoerlijst verschijnt de optie "Andere". Deze optie is niet beschikbaar als u de optie Keuzelijst hebt geselecteerd.
Als u een gebruiker wilt toestaan om voor records waarden in de invoerlijst te wijzigen of er waarden aan toe te voegen, selecteert u Bewerken van invoerlijst toestaan. In de invoerlijst verschijnt de optie "Bewerken". Die optie is niet beschikbaar:
•als de besturingselementstijl een groep selectievakjes of keuzerondjes is die u hebt geselecteerd via Groep selectievakjes of Groep keuzerondjes
•als de invoerlijst die u in stap 4 hebt gekozen, waarden uit een veld gebruikt
6. Sla de lay-out op.
•Om de besturingselementstijl van een veld te definiëren op het tabblad Velden alvorens het veld naar de lay-out te slepen, raadpleegt u Velden definiëren en wijzigen op het tabblad Velden.
•In de volgende tabel wordt beschreven hoe de besturingselementstijlen die gegevens uit invoerlijsten weergeven zich gedragen wanneer de optie Alleen waarden van tweede veld weergeven in het dialoogvenster Invoerlijst bewerken is geselecteerd. Wanneer u voor alle besturingselementstijlen uw selectie maakt, wordt de corresponderende waarde uit het eerste veld opgeslagen in de database.
Stijl besturingselementen | Werking |
Groep keuzerondjes | Alleen de waarde van het tweede veld wordt weergegeven. |
Keuzelijst | Wanneer de lijst wordt gesloten, wordt de waarde uit het eerste veld weergegeven. Wanneer u in het veld klikt, worden in de lijst waarden uit het tweede veld weergegeven. Opmerking Selecteer voor gesloten venstermenu's Gegevensopmaak met invoerlijst negeren om de waarde uit de invoerlijst weer te geven en de gegevensopmaak te negeren. Dit is nuttig wanneer bijvoorbeeld de twee velden verschillende veldtypen zijn. |
•Wanneer u een veld opmaakt om een invoerlijst te gebruiken die gemaakt is op basis van waarden in een veld, geeft FileMaker Pro Advanced de items van de invoerlijst in alfabetische volgorde weer.
•Als u een veld opmaakt met selectievakjes, kunnen gebruikers meerdere waarden voor een veld selecteren. Als voor een veld meer dan één waarde is ingevoerd, in andere lay-outs waar het veld niet als een selectievakje is opgemaakt (bijvoorbeeld een rapport met kolommen), geeft FileMaker Pro Advanced alleen de eerste waarde weer. Maak het veld groter of klik in het veld als u alle waarden wilt zien.
•De tekst die u invoert of wijzigt in een verborgen invoervak wordt als Romeinse tekens ingevoerd. Als u echter de besturingselementstijl van een verborgen invoervak toepast op een veld dat al tekst bevat, worden alle tekstkenmerken (zoals cursieve weergave of kleur) of paragraafopmaak (zoals tabs of teruglooptekens) behouden. Hoewel tekstkenmerken verloren gaan als u de tekst wijzigt, wordt de paragraafopmaak behouden. Gegevens uit een verborgen invoervak die in een ander veld worden gebruikt waarin tekstkenmerken zijn toegepast, verschijnen ook in dat ander veld met de kenmerken.
•Scripts en berekeningen hebben toegang tot gegevens in een verborgen invoervak als de gebruiker over de vereiste privileges beschikt.
•Als u het voor gebruikers mogelijk wilt maken om het begin van een waarde te typen en het systeem een aanvulling ervoor te laten voorstellen, schakelt u het selectievakje Automatisch aanvullen met invoerlijst in. Raadpleeg Een veld zo instellen dat het automatisch wordt aangevuld bij tekstinvoer.
•Als het veld dat u opmaakt om een invoerlijst weer te geven, zich in een portaal bevindt en de invoerlijst is gedefinieerd om alleen gerelateerde waarden weer te geven, dient u mogelijk een interne relatie te maken om de gerelateerde waarden in de invoerlijst correct weer te geven. Raadpleeg Voorbeeld van een invoerlijst die alleen waarden uit gerelateerde velden bevat.
•Als u een standaardwaarde voor een veld met een invoerlijst wilt instellen, stelt u de invoerlijst en de stijl van het besturingselement in, kiest u Bestand > Database beheren en klikt u op Velden. Selecteer het veld van de invoerlijst, klikt u op Opties, klikt u op het tabblad Automatisch invoeren en selecteert u Gegevens. Typ de standaardwaarde, klik op OK en sluit het dialoogvenster Database beheren. Wanneer gebruikers een nieuwe record toevoegen aan de database, verschijnt deze waarde in het veld met de invoerlijst. Gebruikers kunnen een andere waarde uit de invoerlijst kiezen. Raadpleeg Automatische gegevensinvoer definiëren.
•Als u een veld zo wilt instellen dat het niet langer een invoerlijst moet gebruiken, selecteert u het veld. In het onderdeel Veld in het infovenster kiest u bij Stijl besturingselementen de optie Invoervak of Kalender-keuzelijst.
•Venstermenu's activeren de BijLadenRecord scriptactivering en de BijToegangObject scriptactivering op een andere manier dan keuzelijsten en kalenders.
•Als bij venstermenu's op het veld wordt geklikt, wordt het venstermenu eerst weergegeven. Deze activeringen worden alleen geactiveerd nadat u een waarde in het venstermenu hebt geselecteerd. Als u echter op Tab drukt of een script gebruikt om naar het veld te gaan, worden deze activeringen eerst geactiveerd. Daarna kunt u op het veld klikken op een waarde te selecteren. Als het script toegang tot de waarde van het veld nodig heeft alvorens de gebruiker het wijzigt, geeft u de waarde van het veld door aan het script als een parameter. In het script gebruikt u de Get (ScriptParameter) functie om de waarde van het veld te verkrijgen voordat de gebruiker op het veld heeft geklikt. Raadpleeg Scriptactiveringen instellen voor objecten.
•Deze activeringen worden bij keuzelijsten en kalenders eerst geactiveerd als om het even welke manier naar het veld wordt gegaan (klikken op het veld, op Tab drukken of een script uitvoeren). Nadat het script actief is, kunt u een waarde invoeren of selecteren.