FileMaker Pro Advanced gebruiken > Runtime-oplossingen maken (FileMaker Pro Advanced) > Runtime-oplossingen starten (FileMaker Pro Advanced)
 
Runtime-oplossingen starten (FileMaker Pro Advanced)
Nadat een gebruiker het installatieprogramma voor uw runtime-toepassing heeft uitgevoerd, worden de bestanden op de computer van de gebruiker geïnstalleerd. De bestandsnaamextensie van drie tekens van de oplossing wordt geregistreerd in het besturingssysteem (Windows) of in de systeemvoorkeuren (macOS). Door deze registratie kan het besturingssysteem de runtime-oplossing zoeken en starten als de gebruiker dubbelklikt op het primaire of een hulpoplossingsbestand. Als op een primair of hulpoplossingsbestand wordt gedubbelklikt voordat de runtime-toepassing de extensie heeft geregistreerd, zal de runtime-toepassing niet worden gevonden.
Belangrijk  Uw gebruikers moeten uw oplossing starten door te dubbelklikken op het pictogram van de runtime-toepassing, en niet op het pictogram van het oplossingsbestand. Dubbelklikken op de pictogrammen van de oplossings- of hulpbestanden kan leiden tot fouten, afhankelijk van het feit of er zich op hun computer nog kopieën van de runtime-toepassing bevinden. Als uw gebruikers op hun computer meer dan één oplossing hebben die gekoppeld is aan dezelfde extensie van drie tekens en ze dubbelklikken op het pictogram van het oplossingsbestand, zal de eerst geïnstalleerde oplossing het bestand proberen te openen, en dat is mogelijk niet de juiste toepassing voor dat specifieke oplossingsbestand.
 
Pictogram
Beschrijving
Pictogram van runtime-toepassing
Runtime-toepassing. Geef gebruikers de opdracht te dubbelklikken op dit pictogram om de runtime-toepassing te starten.
Pictogram Runtimedocument
Oplossingsbestand
Elke keer dat de runtime-toepassing wordt geopend, zoekt het naar het primaire bestand dat eraan gekoppeld is. Als het primaire bestand niet wordt gevonden, wordt de gebruiker gevraagd om zelf het primaire bestand te zoeken.
Wijs uw gebruikers erop dat ze de naam van het primaire bestand of hulpbestanden van de oplossing niet mogen wijzigen. Als ze dat toch doen, werken relaties en externe scripts mogelijk niet correct.
Opmerkingen 
Wanneer u uw oplossing wijzigt, moet u ervoor zorgen dat uw gebruikers hun gegevens in uw bijgewerkte oplossing kunnen importeren. Voeg een script toe dat aan een knop is toegewezen, zodat uw gebruikers hun gegevens gemakkelijk kunnen importeren in de nieuwe oplossingsbestanden.
Verwante onderwerpen 
Runtime-oplossingen maken (FileMaker Pro Advanced)
Bestanden voorbereiden op een runtime-oplossing (FileMaker Pro Advanced)
Bestanden binden als een runtime-oplossing (FileMaker Pro Advanced)
Runtime-oplossingen een naam geven (FileMaker Pro Advanced)
Runtime-oplossingen distribueren (FileMaker Pro Advanced)
Gegevens importeren in geüpgrade runtime-oplossingen (FileMaker Pro Advanced)
Runtime-oplossingen herstellen (FileMaker Pro Advanced)