Voor | Gaat u als volgt te werk |
Naam | Voer de naam in van de afzender van de e-mail (bijvoorbeeld uw naam). Deze naam wordt weergegeven in het veld Van van uw uitgaande berichten. |
E-mailadres | Voer het e-mailadres in vanwaar de uitgaande post wordt verzonden (bijvoorbeeld ik@mijnbedrijf.nl). |
Adres voor antwoord | Voer het e-mailadres in waarnaar binnenkomende antwoorden worden verzonden. Dit kan een ander adres zijn dan het uitgaande adres (bijvoorbeeld jij@mijnbedrijf.nl). Als u geen antwoordadres opgeeft, worden antwoorden naar het verzendadres gestuurd. |
Uitgaande SMTP-server | Voer de naam in van de SMTP-server waarvan e-mail wordt verzonden. |
Poort | Houd de standaardwaarde 25 aan, of voer een ander getal in, zoals X.400, voor de poort waarmee verbinding moet worden gemaakt op de SMTP-server. |
Verbindingscodering | Kies Geen als u geen beveiligde verbinding nodig hebt, kies SSL (Secure Sockets Layer) als u wel een beveiligde verbinding voor uw e-mail nodig hebt of kies TLS (Transport Layer Security) om zowel beveiligde als onbeveiligde verbindingen via dezelfde poort mogelijk te maken (de daadwerkelijke verbindingscodering is afhankelijk van de configuratie van de SMTP-server). |
Verificatie | Houd de standaardinstelling Geen aan (als de aanmelding op de SMTP-server niet hoeft te worden geverifieerd), of kies Wachtwoord (geen wachtwoordcodering) of Cram-MD5 (met wachtwoordcodering). |
Gebruikersnaam | (Deze optie is beschikbaar wanneer u de verificatiemethode Wachtwoord of Cram-MD5 hebt gekozen.) Voer een gebruikers-ID in om de gebruiker te verifiëren op de SMTP-server. Gebruikers moeten de juiste combinatie van naam en wachtwoord opgeven om e-mail te kunnen verzenden vanaf deze server. |
Wachtwoord | (Deze optie is beschikbaar wanneer u de verificatiemethode Wachtwoord of Cram-MD5 hebt gekozen.) Voer een wachtwoord in om de gebruiker te verifiëren op de SMTP-server. Gebruikers moeten de juiste combinatie van naam en wachtwoord opgeven om e-mail te kunnen verzenden vanaf deze server. |