Nadat u een databasebestand hebt gemaakt en
tabellen en
velden hebt gedefinieerd, kunt u beginnen met het invoeren van gegevens. Een verzameling velden wordt een
record genoemd.
U kunt de gegevens in de records bewerken in de bladermodus. U kunt records in uw database weergeven, toevoegen, wijzigen, weglaten of verwijderen. FileMaker Pro slaat de wijzigingen die u in het bestand aanbrengt automatisch op. Als u gegevens in een record hebt ingevoerd, maar de record nog niet hebt opgeslagen, kunt u de record nog herstellen in de vorige opgeslagen toestand.
De database kan een of meer lay-outs bevatten die uw gegevens op verschillende manieren weergeven. Als de database meerdere lay-outs bevat, kunt u een andere lay-out kiezen in het
venstermenu voor lay-outs. Raadpleeg
Schakelen tussen lay-outs voor meer informatie.
Raadpleeg Modi van FileMaker Pro voor meer informatie over het overschakelen naar de bladermodus vanuit een andere modus.