Gedeelde bestanden openen als een client
Nadat een bestand is geopend door een host en via FileMaker Network wordt samengebruikt, krijgt u toegang tot het bestand als client.
Zo opent u een gedeeld bestand als client:
-
Kies Bestand > Hosts > Hosts tonen.
Of kies Bestand > Hosts en kies vervolgens een favoriete host in het menu.
Als er in het dialoogvenster Hosts geen hosts worden weergegeven, klikt u op de pijl (Windows) of Tonen (macOS) naast FileMaker Cloud-teams (alleen FileMaker Cloud), Favorieten of Lokaal.
Om een host te vinden, typt u enkele tekens van de hostnaam in het zoekvak voor hosts of scrolt u.
-
Klik op een hostnaam om de beschikbare bestanden op die host te zien.
De bestanden verschijnen rechts in het dialoogvenster.
Om een bestand te vinden, typt u enkele tekens van de bestandsnaam in het zoekvak voor bestanden of scrolt u.
-
Om een bestand te openen, selecteert u de bestandsnaam en klikt u op OK.
Voer een accountnaam en wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd. Als u een Apple ID-account of een account hebt die is opgeslagen bij een OAuth-identiteitsprovider of op een AD FS-server, kiest u de provider en voert u vervolgens uw accountgegevens in op de webpagina van de provider. Raadpleeg Bestanden openen die met een wachtwoord zijn beveiligd.
Een beschikbaar bestand openen dat wordt gehost door FileMaker Cloud:
-
Als u nog niet bent aangemeld met een Claris ID- of een extern IdP-account, kiest u het menu Bestand > Aanmelden bij Claris ID.
Raadpleeg Over Claris ID- en externe IdP-accounts.
-
Kies menu Bestand > Mijn apps > Mijn apps tonen.
Of kies menu Bestand > Mijn apps en kies een bestand in het menu.
De bestanden die voor u beschikbaar zijn, worden onder de teamnaam weergegeven. Om een bestand te vinden, typt u enkele tekens van de bestandsnaam in het zoekvak voor bestanden of scrolt u. Wanneer een verwacht bestand niet beschikbaar is voor u, neemt u contact op met uw teambeheerder.
-
Dubbelklik op de bestandsnaam om een bestand te openen.
Zo opent u een gedeeld bestand als een client via een bestandspad in het netwerk:
-
Kies Bestand > Hosts > Hosts tonen.
-
Klik in het dialoogvenster ‘Hosts’ op .
-
Bij Bestandspad in netwerk voert u het adres en de bestandsnaam van het gedeelde bestand in deze structuur in:
fmnet:/adres/bestandsnaam
Voor
adres
kunt u bijvoorbeeld dit gebruiken:-
een DNS-naam:
fmnet:/host.domain.com/Mijn adressen
-
een IPv4-adres:
fmnet:/192.168.10.0/Mijn adressen
-
een IPv6-adres:
fmnet:/[2001:0DB8:85A3:08D3:1319:8A2E:0370:7334]/Mijn adressen
Merk op dat
fmnet:/
één enkele schuine streep gebruikt. -
Zo kunt u een host toevoegen of bewerken:
-
Kies Bestand > Hosts > Hosts tonen.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u een favoriete host wilt toevoegen die niet in de lijst met lokale hosts voorkomt, klikt u op naast het zoekvak voor hosts.
-
Als u een favoriete host wilt bewerken, dubbelklikt u op de hostnaam in de lijst met favoriete hosts. (Of klik rechts op de hostnaam en kies Favoriet bewerken.)
-
-
In het geopende dialoogvenster voert u bij Internetadres van host het IP-adres of de domeinnaam van de host in.
-
Gebruik voor domeinnamen de structuur
host.domain.com
-
Voer IP-adressen in de volgende opmaken in:
IPv4:192.168.10.0
IPv6:[2001:0DB8:85A3:08D3:1319:8A2E:0370:7334]
-
-
(optioneel) Typ bij Naam van favoriete host een naam voor de host.
Als u geen naam invoert, wordt alleen het internetadres van de host weergegeven in het dialoogvenster Hosts.
Opmerkingen
-
Voor het toevoegen van een lokale host als favoriet of het verwijderen van een favoriete host, raadpleegt u Werken met favoriete bestanden en hosts.
-
Om te wijzigen hoe bestanden worden weergegeven in het dialoogvenster ‘Hosts’ of het venster ‘Mijn apps’, klikt u op of .
-
Wanneer u een gehost bestand opent, ziet u mogelijk een hangslotpictogram dat het beveiligingsniveau van de verbinding met de host aangeeft. Raadpleeg Hangsloten van beveiliging.
-
Wanneer u een gedeeld bestand opent dat een Apple ID- of een OAuth-identiteitsprovider voor verificatie gebruikt, gebruikt u de volledig gekwalificeerde domeinnaam van de host (bijvoorbeeld
host.domain.com
). -
U kunt een eigen pictogram kiezen om een bestand voor te stellen. Raadpleeg Bestandsopties instellen.