Grafieken maken van gegevens > Grafieken maken en bewerken in de modus Lay-out > Spreidings- en bellengrafieken
 

Spreidings- en bellengrafieken

Als u een grafiek wilt maken, leest u eerst Snelgrafieken maken of Grafieken maken en bewerken in de modus Lay-out.

Als u een grafiektype wilt kiezen, definieert u de assen en voegt u een legenda toe:

1. Zoek de records die u in een grafiek wilt uitzetten. Raadpleeg Een zoekopdracht maken.

Als u gescheiden gegevens die in één record zijn opgeslagen of gegevens uit gerelateerde records wilt uitzetten, moet u instellingen voor de gegevensbron instellen. Raadpleeg De gegevensbron voor een grafiek opgeven.

2. Kies in het dialoogvenster Grafiek instellen een grafiektype. Raadpleeg Grafiektypen.

3. Voer de volgende asinstellingen in:

 

Voor

Gaat u als volgt te werk

X-astitel

en

Y-astitel

Typ een titel of klik op Knop Opgeven, kies Veldnaam opgeven of Berekening opgeven, vul het dialoogvenster in en klik op OK.

X-asgegevens

en

Y-asgegevens

Klik op Knop Opgeven om een gegevensreeks voor elke as op te geven. U kunt bijvoorbeeld de kosten voor productontwikkeling op de x-as uitzetten en de opbrengsten van producten op de y-as.

Opmerking  De x-as moet een getalveld zijn. Bijvoorbeeld de behaalde winst.

Radiusgegevens
(alleen voor bellengrafieken)

Klik op Knop Opgeven om een gegevensreeks op te geven voor de derde gegevensreeks die u in deze vergelijking wilt opnemen. De radiusgegevens kunnen bijvoorbeeld de winstmarge aangeven tussen de kosten en opbrengsten voor elk product. Deze grafiek geeft aan welk product het meest winstgevend is en niet welk product de meeste opbrengsten genereert.

Labelgegevens

Klik op Knop Opgeven om voor elk gegevenspunt een label op te geven.

Symbool
(alleen voor spreidingsgrafieken)

Kies een symbool om elk gegevenspunt in de grafiek te markeren of kies Geen om de symbolen te verbergen. De symboolkleur wordt bepaald door het ingestelde kleurenschema in het gebied Stijlen van het Grafiekeninfovenster. Raadpleeg De look van een grafiek wijzigen.

4. Als u een snelgrafiek maakt en deze bevat resumégegevens, kunt u in het Grafiekeninfovenster klikken op het menu Resumé en een ander resumétype selecteren.

5. Als u een extra gegevensreeks voor de y-as wilt opgeven, klikt u op Een Y-reeks toevoegen en herhaalt u stap 3 om de instellingen voor Reeksnaam en Gegevens te voltooien.

Als u een andere reeks voor de y-as wilt opgeven, klikt u op -.

Als u een gegevensreeks van de y-as wilt verwijderen, selecteert u de reeks en klikt u op .

Als u de volgorde van de gegevensreeksen op de y-as wilt wijzigen, versleept u de onderdelen in de lijst.

6. Selecteer Legenda tonen om een legenda in de grafiek weer te geven. Als u in de legenda labels wilt wijzigen, bewerkt u de Reeksnaam en klikt u buiten het tekstvak.

7. Als u asopties wilt instellen, leest u Grafiekassen opmaken en schalen.

8. Als u het kleurenschema, het uiterlijk van de legenda of de lettertypestijl wilt wijzigen, klikt u in het Grafiekeninfovenster op Stijl. Raadpleeg De look van een grafiek wijzigen.

9. Klik op Afdrukken of Opslaan als lay-out (snelgrafieken) of Gereed (grafieken in de lay-outmodus) om de grafiek te voltooien. Zie Snelgrafieken maken of Grafieken maken en bewerken in de modus Lay-out.

Opmerkingen 

In spreidings- en bellengrafieken moeten de waarden van de x-as en y-as numerieke waarden zijn.

X-aswaarden zijn doorgaans een verklarende variabele (de oorzaak).

Y-aswaarden zijn doorgaans een responsvariabele (het effect).

Bellengrafieken zijn een uitgebreide vorm van spreidingsgrafieken en geven u de mogelijkheid om een tweede responsvariabele uit te zetten.

De radiusweergave in een bellengrafiek toont de relatieve omvang van radiusgegevenspunten in plaats van hun precieze waarden. Als radiusgegevenswaarden erg klein zijn (bijvoorbeeld 0,2, 0,5.en 0,7), worden bellen echter groot genoeg weergegeven zodat u het verschil en de relatie ertussen kunt zien.