Geeft als resultaat tekst die een universele unieke identificatie (UUID) voorstelt.
Get (UUID)
Geen
tekst
FileMaker Pro 12.0
Geeft als resultaat een unieke reeks van 16 bytes (128 bit). U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om een uniek ID van een record te genereren.
Voor niet-opgeslagen berekeningen geeft deze functie telkens wanneer Get (UUID) wordt geëvalueerd een nieuwe reeks als resultaat.
Berekening met automatische invoer: Geef in een tekstveld de berekening met automatische invoer Get (UUID)
op. Raadpleeg Automatische gegevensinvoer definiëren.
Elke nieuwe record heeft een uniek ID in het veld, bijvoorbeeld:
E47E7AE0-5CF0-FF45-B3AD-C12B3E765CD5
U kunt deze techniek gebruiken om een primaire-sleutelveld te definiëren als u de Get (UUIDnummer) functie niet kunt gebruiken omdat deze een nieuwere versie van FileMaker Pro Advanced vereist.
Niet-opgeslagen berekening: geef in een berekeningveld de berekening Get (UUID)
op. Selecteer voor Opslagopties de optie Berekeningsresultaten niet opslaan. Telkens wanneer toegang tot een nieuwe record wordt verkregen, wordt een nieuwe reeks gegenereerd.