Bestanden uploaden naar FileMaker Server
Gebruik FileMaker Pro om databasebestanden over te zetten naar FileMaker Server. Als een database
containervelden gebruikt die gegevens extern bewaren, uploadt FileMaker Pro ook de extern bewaarde gegevens.
Opmerking Voordat u bestanden kunt uploaden, moet u een accountnaam en wachtwoord voor een serverbeheerder of groepsbeheerder hebben die het privilege heeft om acties op databases uit te voeren. Raadpleeg
FileMaker Server Help of uw serverbeheerder voor meer informatie.
Raadpleeg de
Help van FileMaker Cloud voor instructies voor het uploaden van bestanden naar FileMaker Cloud.
Zo uploadt u bestanden naar FileMaker Server:
1. Klik op
Delen in de
statusbalk en kies vervolgens
Uploaden naar FileMaker Server.
Of kies Bestand > Samengebruik > Uploaden naar FileMaker Server.
2. Kies bij Hosts het type host dat u wilt weergeven in de lijst.
Kies | Als u dit wilt weergeven |
Favoriete hosts | Hosts die u eerder als favorieten hebt toegevoegd. |
Lokale hosts | FileMaker Server-hosts in uw TCP/IP-subnet. |
Hosts vermeld per LDAP | FileMaker Server-hosts beschikbaar via LDAP. |
Raadpleeg
Gedeelde bestanden openen als een client voor meer informatie over het toevoegen van favoriete hosts of het opgeven van een LDAP-server.
3. In de lijst kiest u de host waarnaar u bestanden wilt uploaden.
Of typ bij
Hostadres de domeinnaam van de host (als
host.domein.com) of het
IP-adres.
4. Voer uw accountgegevens voor de Admin Console van FileMaker Server in en klik dan op Volgende.
U kunt de naam en het wachtwoord gebruiken voor zowel een serverbeheerder als groepsbeheerder.
Als u uw accountgegevens wilt toevoegen aan uw kluis (Windows) of de sleutelhanger (macOS), selecteert u Wachtwoord opslaan in Credential Manager (Windows) of Wachtwoord opslaan in Keychain Access (macOS).
5. Het serveradres en de doelmap verschijnen boven in het dialoogvenster. U kunt de map wijzigen of een nieuwe map maken.
FileMaker Server hosts databasebestanden in een standaardmap (MainDB) en twee optionele extra mappen (Additional_1 en Additional_2). Als u een serverbeheerder bent, kunt u alle mappen zien. Als u een groepsbeheerder bent, kunt u alleen de mappen zien die uw account u toestaat.
Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
De doelmap wijzigen | Klik op Wijzigen. Selecteer een andere map in het dialoogvenster Map wijzigen en klik dan op OK. |
Een nieuwe doelmap maken | Klik op Wijzigen. Selecteer in het dialoogvenster Map wijzigen een map waarin u een nieuwe map wilt maken. Klik op Nieuwe map, voer de naam in en klik dan op OK. Opmerking U kunt een nieuwe map maken in alleen de standaardmap of in de extra databasemappen. |
Voor meer informatie over maplocaties en beheerdersaccounts raadpleegt u
FileMaker Server Help.
6. Selecteer de bestanden die u wilt uploaden.
Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
Bestanden toevoegen aan de uploadlijst | Klik op Bladeren, selecteer alle bestanden die u wilt toevoegen aan de uploadlijst en klik vervolgens op Openen. |
Bestanden uitsluiten van de uploadlijst | Schakel het selectievakje uit naast elk bestand dat u niet wilt uploaden. |
7. Kijk bij elk bestand naar de kolom Status. Als FileMaker Pro een probleem met het bestand detecteert, werkt het de status van dat bestand bij en schakelt het het selectievakje uit. Bevestig dat alle bestanden zijn geselecteerd die u wilt uploaden.
8. Als u wilt dat de bestanden op de server onmiddellijk beschikbaar zijn voor gebruik door clients, selecteert u Databases (op server) automatisch openen na uploaden.
9. Klik op Uploaden.
Wanneer de upload is voltooid, werkt FileMaker Pro de status van elk bestand bij om aan te geven of de upload is geslaagd.
10. Als u een geüpload bestand in FileMaker Pro wilt openen, selecteert u Openen met FileMaker Pro voor het bestand. Klik vervolgens op Gereed.
FileMaker Pro opent alle geselecteerde bestanden. De bestandsnaam en servernaam verschijnen in de titelbalk van het venster.
Opmerkingen
•Wanneer u een bestand uploadt, wordt de verbinding met de host gecodeerd via SSL. Als beveiliging belangrijk is in uw omgeving, moet de serverbeheerder een aangepast SSL-certificaat installeren.
In het dialoogvenster 'Uploaden naar FileMaker Server' ziet u mogelijk een pictogram van een hangslot dat het beveiligingsniveau van de verbinding aangeeft. Raadpleeg
Hangsloten van beveiliging.
•Als de server bestanden vereist die met een wachtwoord zijn beveiligd, kunt u geen bestand uploaden dat het volgende heeft:
•een account met volledige toegang en een leeg wachtwoord
•een account met volledige toegang en het wachtwoord opgeslagen in de database met behulp van de optie
Aanmelden met in het dialoogvenster 'Bestandsopties' (raadpleeg
Bestandsopties instellen)
•U kunt geen bestand uploaden dat al bestaat in een map van FileMaker Server (bestandsnamen moeten uniek zijn op de gehele server, ongeacht de map of submap).
•U kunt
gecodeerde databasebestanden uploaden naar FileMaker Server maar FileMaker Pro controleert hun
consistentie niet en FileMaker Server kan ze niet automatisch openen nadat ze zijn geüpload. Een gecodeerd bestand moet worden geopend door een serverbeheerder of groepsbeheerder met het privilege om acties op databases uit te voeren.
•Als u
Databases (op server) automatisch openen na uploaden selecteert, controleert FileMaker Server tijdens het openen van het bestand of een bepaalde vorm van deling is ingeschakeld voor het bestand. Als geen deling is ingeschakeld, schakelt FileMaker Server automatisch deling in via FileMaker Network (
uitgebreide privilege fmapp) voor de
privilegeset Volledige toegang. Als u echter een willekeurige vorm van deling inschakelt (bijvoorbeeld: u schakelt alleen het uitgebreide privilege fmwebdirect in voor deling via FileMaker WebDirect) maar fmapp niet inschakelt, hebt u geen toegang tot het bestand via FileMaker Pro.
•Als de actieve upload van meerdere bestanden annuleert, blijven volledig geüploade bestanden op de server, worden deels geüploade bestanden verwijderd van de server, en uploadt FileMaker Pro de resterende bestanden niet. De kolom Status in het dialoogvenster 'Uploaden naar FileMaker Server' geeft aan welke bestanden met succes zijn geüpload.
•Nadat de upload is voltooid, markeert FileMaker Pro de lokale versie van het bestand om aan te geven dat het bestand is geüpload. Wanneer u de lokale versie van het bestand probeert te openen, vraagt FileMaker Pro u te kiezen of u de lokale versie of de gehoste versie van het bestand op FileMaker Server wilt openen.
•FileMaker Server kan geüploade bestanden mogelijk niet automatisch openen in deze gevallen:
•De beperking op het aantal gehoste bestanden is bereikt.
•De extensie van de bestandsnaam is niet .fmp12 of is niet op de server geregistreerd.
Raadpleeg
FileMaker Server Help voor meer informatie.
•Voor informatie over hoe u een bestand verwijdert of downloadt of hoe u een map verwijdert van de server, raadpleegt u
FileMaker Server Help.
Verwante onderwerpen