Selecteert u | Om dit te doen |
Minimaal toegestane versie om dit bestand te openen en kies vervolgens een versie in de lijst. | Voorkomen dat een bestand wordt geopend met een versie van FileMaker Pro, FileMaker Go of FileMaker Server die ouder is dan de opgegeven versie. Het bestand moet lokaal zijn en mag niet zijn gedeeld wanneer de optie wordt ingesteld. Zodra de optie is ingesteld, kan het bestand echter extern worden gehost. Alle bestanden verschijnen op het tabblad Hosts in het Startpaneel maar alleen de in aanmerking komende bestanden kunnen worden geopend. U hebt exclusieve toegang tot het bestand nodig om deze optie te kunnen instellen. Zorg er dus voor dat niemand anders het bestand gebruikt. |
Aanmelden met en daarna Accountnaam en -wachtwoord en typ een account en wachtwoord | Deze optie is standaard ingeschakeld. De optie Aanmelden met is standaard ingeschakeld en onder Accountnaam en -wachtwoord staat respectievelijk Admin en niets. Automatisch aanmelden met een specifieke account en een specifiek wachtwoord wanneer u de database opent. Wanneer u het standaardwachtwoord tijdelijk wilt negeren en een ander wachtwoord wilt invoeren, houdt u Shift (Windows) of Option (macOS) ingedrukt terwijl u het bestand opent. Opmerking Als de standaardaccount geldig is maar het wachtwoord ongeldig, wordt u gevraagd een ander wachtwoord in te voeren. |
Aanmelden met en daarna Gastaccount | Automatisch aanmelden met een gastaccount |
Credential Manager toestaan om uw wachtwoord op te slaan (Windows) of Keychain Access toestaan om uw wachtwoord op te slaan (macOS) | Sta toe dat uw wachtwoord voor het huidige bestand wordt opgeslagen in uw kluis (Windows) of sleutelhanger (macOS en iOS). Als deze optie niet wordt geselecteerd, kunnen gebruikers het wachtwoord niet opslaan. |
iOS-toegangscode vereisen | Verplicht gebruikers om Touch ID of een iOS-toegangscode te gebruiken alvorens FileMaker Go toegang krijgt tot de sleutelhanger. |
Naar lay-out gaan en in de lijst in het dialoogvenster Lay-out opgeven een lay-out kiezen | De opgegeven lay-out weergeven wanneer u het bestand opent. Als u deze optie niet inschakelt, opent FileMaker Pro de lay-out die actief was op het moment dat u in het bestand hebt gewerkt of een lay-out die u in een opstartscript hebt opgegeven. (Raadpleeg hieronder de opties voor scriptactivering.) Als er een lay-out is geselecteerd, verschijnt de naam ervan rechts van de knop Opgeven voor deze optie. Als u een andere lay-out wilt kiezen om te gebruiken, klikt u op Opgeven en kiest u een lay-out in de lijst. Opmerking FileMaker Pro slaat uw huidige lay-out alleen op als het bestand op een aanzienlijke manier is gewijzigd, zoals bij de bewerking van een record of de wijziging van een database schema. |
Alle werkbalken verbergen | Alle werkbalken verbergen wanneer u het bestand opent. Werkbalken worden verborgen alsof u de Werkbalken tonen/verbergen scriptstap en de Menubalk tonen/verbergen scriptstap zou uitvoeren. |
Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
Het standaardpictogram van een FileMaker Pro-oplossing of een ander vooraf ontworpen pictogram weergeven | Kies een pictogram in de lijst. |
Een eigen afbeelding opgeven als pictogram voor de oplossing | Klik op Eigen, selecteer een afbeeldingsbestand en klik op Openen (Windows) of Invoegen (macOS). De ondersteunde indelingen zijn PNG of JPEG. FileMaker Pro wijzigt zo nodig de grootte van de afbeelding. Voor de beste resultaten op schermen met een hoge resolutie selecteert u een afbeelding met 288 op 288 pixels. Opmerking FileMaker Pro geeft het geselecteerde pictogram niet op het bureaublad weer. |
Een eigen afbeelding verhoudingsgewijs vergroten naar het grootste formaat | Selecteer Passend zodat de breedte en de hoogte van de afbeelding in het gebied passen. |
Een eigen afbeelding verhoudingsgewijs verkleinen naar het kleinste formaat | Selecteer Passend zodat het gebied volledig wordt gevuld door de breedte en de hoogte van de afbeelding. |
Selecteert u | Om dit te doen |
Onbekende woorden markeren met speciale onderstreping | Mogelijk verkeerd gespelde woorden markeren met een rode gestippelde onderstreping (in de blader-, zoek- en lay-outmodus). |
Uit | Typen zonder u te laten attenderen op eventuele typefouten. |
Geluidssignaal bij onbekend woord | Typen en u daarbij door een geluid laten attenderen op eventuele typefouten. |
Selecteert u | Om dit te doen |
Typografische aanhalingstekens | Gekrulde aanhalingstekens en gekrulde apostroffen gebruiken. Als u deze optie uitschakelt of een lettertype zonder typografische aanhalingstekens gebruikt, gebruikt FileMaker Pro gewone aanhalingstekens en apostroffen (' ""). De gewijzigde instellingen worden gebruikt als u in het bestand typt. Bestaande tekens worden niet vervangen. |
Regelafbreking voor Aziatische taal | De regelafbreking voor Aziatische taal bepalen. Standaard is deze optie ingeschakeld. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt geen rekening gehouden met Aziatische standaardtaalregels die bepalen welke tekens aan het begin of einde van een regel met tekst mogen staan. |
Regelafbreking voor Westerse taal | De standaardregelafbreking voor Westerse talen bepalen, inclusief tekstomloop. Standaard is deze optie ingeschakeld. Als deze optie is uitgeschakeld, worden letters en spaties eveneens als symbolen behandeld en worden woorden in een Westerse taal niet als eenheden behandeld. Bij een tekstomloop zal tekst daarentegen naar een volgende regel opschuiven wanneer de breedte van het veld of tekstblok wordt overschreden (dit kan in het midden van een woord plaatsvinden). |
Invoer overschrijven als een Aziatische IME actief is (Windows) | Bestaande tekens op de cursorpositie overschrijven met nieuwe tekens die door de gebruiker worden ingevoerd wanneer een Aziatische "input method editor" (IME) actief is. Standaard is deze optie uitgeschakeld. |
Selecteert u | Om dit te doen |
Altijd huidige systeeminstellingen gebruiken | De huidige systeeminstellingen gebruiken voor de gegevensinvoer van getallen, datums en tijden. Standaard is deze optie ingeschakeld. |
Altijd opgeslagen instellingen van bestand gebruiken | De systeeminstellingen gebruiken die in het bestand zijn opgeslagen voor de weergave en gegevensinvoer van getallen, datums en tijden. |
Altijd vragen wanneer instellingen verschillend zijn | De gebruiker vragen om te kiezen welke systeeminstellingen moeten worden gebruikt bij de invoer van gegevens in een getal-, datum-, tijd- of tijdstempelveld dat is gemaakt met andere systeeminstellingen dan de huidige systeeminstellingen. |
Selecteert u | Om dit te doen |
BijEersteVensterOpenen | Een script uitvoeren elke keer dat u een venster van een databasebestand opent wanneer op dat ogenblik geen andere vensters voor het bestand zijn geopend. Raadpleeg BijEersteVensterOpenen scriptactivering. |
BijLaatsteVensterSluiten | Een script uitvoeren elke keer dat u het laatst geopende venster van een databasebestand sluit. Raadpleeg BijLaatsteVensterSluiten scriptactivering. |
BijVensterOpenen | Een script uitvoeren elke keer dat u een venster van een databasebestand opent. Raadpleeg BijVensterOpenen scriptactivering. |
BijVensterSluiten | Een script uitvoeren elke keer dat u een venster van een databasebestand sluit. Raadpleeg BijVensterSluiten scriptactivering. |
BijWijzigingAVPlayerBestand | Een script uitvoeren als een mediabestand wordt afgespeeld vanuit een veld of vanaf een URL en een gebruiker of ingestelde scriptstap wijzigt de afspeelstatus. Raadpleeg BijWijzigingAVPlayerBestand scriptactivering. |