Gebruik aanhalingstekens om het begin en einde van tekst
constanten aan te geven. Aanhalingstekens waar geen tekst tussen staat, geven een lege ruimte aan (geen tekst).
Gebruik backslashes om speciale operatortekens, zoals dubbele aanhalingstekens of een regelterugloopteken, als gewone tekens in een tekenreeks te behouden (niet als operatoren).