Bestanden herstellen
Als een bestand beschadigd lijkt, probeert u eerst een gecomprimeerde versie van het bestand op te slaan: hierbij worden alle gegevens gekopieerd en wordt de structuur van de database opnieuw opgebouwd (zie
Een gecomprimeerde kopie opslaan). En wanneer u het bestand niet kunt openen, kunt u met de opties in het dialoogvenster Geavanceerde herstelopties (hiervoor beschreven) proberen om een gecomprimeerde versie te maken. Als een bestand te zeer is beschadigd om te kunnen worden geopend of gebruikt, kunt u met de opdracht Herstellen FileMaker Pro zoveel mogelijk informatie laten redden en een nieuw hersteld bestand laten maken.
Opmerking FileMaker Pro Advanced: Runtime-toepassingen bieden geen ondersteuning voor geavanceerde functies voor bestandsherstel.
Zo herstelt u een beschadigd bestand:
1. Kies Bestand > Herstellen.
2. Selecteer het bestand dat u wilt herstellen en klik op Selecteren.
Vervolgens opent FileMaker Pro het dialoogvenster “Naam nieuwe herstelde bestand”. In het vak Bestandsnaam (Windows) of Opslaan als (macOS) staat de naam van het originele (beschadigde) bestand, gevolgd door Hersteld.
3. Accepteer de standaardnaam of voer een andere naam voor het herstelde bestand in.
4. Als u FileMaker Pro de standaardinstellingen voor bestandsherstel wilt laten gebruiken (aanbevolen voor de beste resultaten), controleert u of de optie Geavanceerde opties gebruiken is uitgeschakeld en gaat u meteen door naar de volgende stap.
Wanneer u de instellingen voor herstel wilt wijzigen, selecteert u
Geavanceerde opties gebruiken of klikt u op
Opgeven, stelt u de opties in en klikt u op
OK. (Zie
Geavanceerde opties voor bestandsherstel instellen voor meer informatie over geavanceerde herstelopties.)
5. Klik op Opslaan.
6. Als u het dialoogvenster Gecodeerde database openen ziet, typt u het
coderingswachtwoord en klikt u op
OK.
Als u het coderingswachtwoord niet kent, neemt u contact op met de databasebeheerder.
U ziet de voortgang van het bestandsherstel op het scherm. Wanneer de bewerking is voltooid, wordt in FileMaker Pro de status van het herstelde bestand weergegeven. Zie
Resultaten van een herstelbewerking hierna voor meer informatie.
7. Klik op Logbestand openen wanneer u een logbestand van het herstelproces wilt weergeven.
Het bestand Herstel.log wordt geopend in een apart venster in een door tabs gescheiden tekstindeling. Van links naar rechts worden in kolommen de datum, tijd en tijdzone van de herstelactie weergegeven, de bestandsnaam, het foutnummer en een beschrijving van de gebeurtenis in de herstelactie. U kunt dit bestand opslaan of afdrukken voor nader onderzoek. Sluit vervolgens het venster.
De recentere gegevens worden toegevoegd aan de bestaande gegevens in het bestand Herstel.log, dus mogelijk moet u naar het eind van het bestand bladeren om de resultaten van de laatste herstelactie te zien.
Meer informatie vindt u in de FileMaker Knowledge Base, die beschikbaar is op
http://help.filemaker.com. Probeer het ook met trefwoorden uit een bericht dat u ziet.
Opmerking Deze stappen gelden alleen voor bestanden met de FileMaker Pro 12-bestandsopmaak. Als u deze stappen wilt gebruiken om een bestand dat in een andere FileMaker Pro-opmaak is gemaakt, te herstellen, moet u het bestand eerst naar de FileMaker Pro 12-bestandsopmaak converteren. Als het bestand te zeer beschadigd is om te kunnen worden geconverteerd, herstelt u het bestand in de juiste versie van de toepassing. Raadpleeg
Bestanden uit FileMaker Pro 11 en lager converteren.
Resultaten van een herstelbewerking
Als een bestand is hersteld, geeft FileMaker Pro de statusinformatie weer. Welke gegevens u ziet, is afhankelijk van het resultaat van de herstelbewerking en de gebruikte opties. In de volgende tabel ziet u een overzicht van alle mogelijke resultaten voor elke databasecomponent die kan worden hersteld. (Zie
Geavanceerde opties voor bestandsherstel instellen voor meer informatie over deze instellingen.)
Voor deze component | Wordt een van deze berichten weergegeven |
Bestandsblokken | •“<nnn>” blokken gescand en opnieuw opgebouwd, “<nnn>” ongeldige gegevensblokken weggelaten •ongewijzigd gekopieerd •logische structuur gekopieerd |
Schema | •velden en tabellen gescand, “<nnn>” ontbrekende velden toegevoegd •niet gescand |
Structuur | •gescand; “<nnn>” items gewijzigd •niet gescand |
Veldindices | •opnieuw opgebouwd •niet gewijzigd •verwijderd om later opnieuw op te bouwen (indien nodig) •enkele indices zijn opnieuw opgebouwd en enkele zijn verwijderd om later opnieuw op te bouwen |
In veel gevallen is een herstelde database groter dan de originele database. De oorzaak hiervan zijn de nieuwe schijfblokken die tijdens de herstelprocedure worden toegewezen. Als een indexveld bijvoorbeeld veld voor veld en record voor record opnieuw wordt opgebouwd, verschilt de gegevensdistributie mogelijk van die in het originele bestand (en is die mogelijk zelfs groter).
Als u een bestand hebt hersteld, kopieert u de recentste gegevens van het herstelde bestand naar een
reservekopie van het originele bestand. Het is het veiligst als u dat bestand gebruikt in plaats van het herstelde bestand.
Opmerkingen
•Wanneer u een recent herstelde database opent, dient u mogelijk langer te wachten dan bij een database die correct is gesloten. Dit is alleen de eerste keer het geval en komt doordat de interne structuren die zijn verwijderd tijdens de herstelprocedure, opnieuw moeten worden opgebouwd.