ODBC-gegevensbronnen bewerken
Een
ODBC-
gegevensbron biedt een FileMaker-bestand toegang tot gegevens uit externe ODBC-tabellen. U kunt ODBC-tabellen weergeven en interactief bijwerken in de
relatiegrafiek op vrijwel dezelfde manier als waarop u FileMaker-
tabellen weergeeft en bijwerkt.
FileMaker kan verbinding maken met vele relationele databasebeheersystemen die ODBC-API's bieden voor extern gebruik. Zie
Een ODBC-clientstuurprogramma configureren voor een lijst van de gegevensbronnen die worden ondersteund.
Belangrijk Als u met ODBC-gegevensbronnen wilt werken, moet u:
Nadat u de ODBC-gegevensbron aan een FileMaker Pro-bestand hebt gekoppeld, kunt u opties instellen en bewerken.
Zo bewerkt u een ODBC-gegevensbron:
1. Kies Bestand > Beheren > Externe gegevensbronnen.
2. Selecteer de ODBC-gegevensbron in de lijst en klik op Bewerken.
3. U kunt de naam van de gegevensbron wijzigen, een andere DSN opgeven,
verificatieopties instellen om aan te melden bij een benoemde ODBC-gegevensbron, of weergaveopties instellen.
4. Voor Verificatie is de standaardoptie Gebruiker vragen naar gebruikersnaam en wachtwoord. Gebruikers moeten een gebruikersnaam en wachtwoord invoeren de eerste keer dat zij toegang willen krijgen tot de tabel.
Als u niet elke gebruiker van dit FileMaker-bestand die vraag wilt stellen, selecteert u
Gebruikersnaam en wachtwoord opgeven (geldt voor alle gebruikers) en voert u een gebruikersnaam en wachtwoord in. U kunt ook een berekening maken om de gebruikerstoegang tot de externe tabel te bepalen. U kunt geen variabelen of velden gebruiken in deze berekeningen. Zie
Het dialoogvenster Berekening opgeven voor meer informatie over het instellen van berekeningen.
Als u werkt met gedeelde databasebestanden die toegang hebben tot ODBC-gegevens uit Microsoft SQL Server en u eenmalige aanmelding voor de ODBC-gegevensbron wilt inschakelen, selecteert u
Windows-verificatie gebruiken (Eenmalige aanmelding) en voert u de
SPN (Service Principal Name) in. Raadpleeg
Eenmalige aanmelding bij ODBC-gegevensbron inschakelen (alleen voor Windows).
Opmerking FileMaker codeert wachtwoorden. De codering van gegevensbronnen is echter afhankelijk van het feit of de codering door het ODBC-stuurprogramma wordt ondersteund.
5. Als u de prestaties wilt verbeteren, kunt u de lijst met de externe tabellen of weergaven die u aan de relatiegrafiek kunt toevoegen, filteren. Standaard worden alle tabellen uit de gegevensbron in de lijst vermeld.
•Voor Catalogusnaam voert u een naam in. Anders worden tabellen uit alle catalogi vermeld.
•Voor Schemanaam voert u een naam in. Anders worden tabellen uit alle schema's vermeld.
•Voor Tabelnaam voert u de naam in van de tabel die u wilt vermelden.
6. U kunt de lijst met tabellen filteren op type: Tabellen, Weergaven of Systeemtabellen.
Opmerking Als u andere typen in de lijst wilt opnemen, schakelt u alle opties van Filteren op type uit.
Een ODBC-tabel instellen in de relatiegrafiek
Nadat u een ODBC-gegevensbron hebt toegevoegd, kunt u in de relatiegrafiek en in
lay-outs met ODBC-tabellen werken zoals u dat normaal doet met andere FileMaker-tabellen. U kunt interactief en in real-time gegevens in de ODBC-tabel ophalen, toevoegen, bijwerken en verwijderen.
1. Kies Bestand > Beheren > Database.
2. In het dialoogvenster Database beheren klikt u op het tabblad
Relaties op
.
3. Kies in het dialoogvenster Tabel opgeven voor Gegevensbron de optie ODBC-gegevensbron.
4. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de ODBC-gegevensbron in als dat wordt gevraagd.
5. U ziet een lijst van de externe tabellen voor die gegevensbron.
6. Selecteer de gewenste tabel en klik op OK.
De externe tabel verschijnt in de relatiegrafiek. De tabelnaam wordt cursief weergegeven. Zie
Werken met de relatiegrafiek voor informatie over het koppelen aan en werken met tabellen in de relatiegrafiek.
Tip Als u wilt identificeren of een tabel in de relatiegrafiek een FileMaker-tabel is of uit een ODBC-gegevensbron afkomstig is, plaatst u de aanwijzer op de pijl in de koptekst van de tabel. U kunt eventueel een kleur toevoegen aan ODBC-tabellen zodat u ze gemakkelijker herkent.
Nadat u een tabel aan de relatiegrafiek hebt toegevoegd, voegt FileMaker aan het
venstermenu voor lay-outs een lay-out met die tabelnaam toe en wordt de tabel ook vermeld op het tabblad
Tabellen. De tabelnaam wordt cursief weergegeven.
Kolommen uit de ODBC-tabel verschijnen op het tabblad
Velden. De veldnamen worden cursief weergegeven. U kunt velden verwijderen als u niet wilt dat FileMaker Pro ze in uw oplossing weergeeft. Deze kolommen worden niet verwijderd uit het tabelschema van de externe SQL-gegevensbron (alleen uit de FileMaker Pro-voorstelling van dat tabelschema). Raadpleeg
Gegevens bijwerken tussen FileMaker en ODBC-gegevensbronnen voor meer informatie.
Aandachtspunten voordat u met ODBC-gegevensbronnen begint te werken
•Bepaal of u interactief met ODBC-tabellen in de relatiegrafiek wilt werken of via een “statische” ODBC-import. Zie
ODBC en JDBC gebruiken met FileMaker Pro voor een overzicht van de verschillende manieren waarop u met ODBC-gegevensbronnen kunt werken.
•Bepaal tot welke tabellen u toegang wilt en in welke gegevensbronnen ze zich bevinden.
•Als FileMaker niet automatisch de primaire
sleutel van een tabel kan bepalen, wordt u gevraagd de kolommen te selecteren die een unieke sleutel bevatten. Voor FileMaker moet elke tabel een of meer kolommen bevatten die voor elke rij een unieke waarde hebben.
Beperkingen op het gebruik van ODBC-gegevensbronnen
•U kunt het schema van gegevensbronnen niet wijzigen. U kunt echter wel
extra velden toevoegen om berekeningen en resumébewerkingen uit te voeren met de gegevens uit ODBC-tabellen.
•Velden van ODBC-gegevensbronnen kunnen worden gebruikt in
invoerlijsten, maar character large objects (CLOB's) zoals lange tekstreeksen worden niet ondersteund.
•Voor invoerlijsten met ODBC-gegevens worden het privilege
Geen toegang en het eigen privilege
Beperkt niet ondersteund. Om te voorkomen dat een gebruiker ODBC-gegevens ziet in een invoerlijst, moet u beveiliging op rijniveau afdwingen in de externe SQL-database. Raadpleeg
Privileges voor invoerlijsten bewerken.
•Het gegevenstype SQL Server-tijdstempel wordt niet ondersteund.
•Binary large objects (BLOB's) zoals afbeeldingen en geluiden worden niet ondersteund.
•Wanneer u werkt met externe tabellen op het tabblad
Velden van het dialoogvenster Database beheren, worden de volgende veldopties niet ondersteund. Zie
Opties instellen voor velden voor informatie over veldopties.
•Op het tabblad
Automatisch invoeren kunt u automatisch volgnummers laten invoeren wanneer u records maakt, maar niet wanneer u records vastlegt. (De externe database bepaalt hoe records worden vastgelegd.) Wanneer een
opzoekdefinitie gericht is op gerelateerde gegevens in een ODBC-gegevensbron, zijn
Eerstlagere waarde kopiëren en
Eersthogere waarde kopiëren uitgeschakeld.
•Op het tabblad Bevestiging zijn Unieke waarde en Bestaande waarde uitgeschakeld. Het Maximumaantal tekens dat in een veld is toegestaan, wordt bepaald door de externe gegevensbron.
•Het tabblad Opslag is uitgeschakeld.
•FileMaker-bestanden die aan ODBC-gegevensbronnen worden gekoppeld, nemen geen relaties over die in de ODBC-gegevensbronnen zijn gemaakt.
Opmerkingen
•Wanneer FileMaker Server databases host die aan ODBC-gegevensbronnen gekoppeld zijn, hoeven FileMaker-clients geen DSN in te stellen om toegang te krijgen tot de externe gegevensbron. De DSN moet echter ingesteld zijn op de computer waarop FileMaker Server wordt uitgevoerd.
•FileMaker gebruikt geen SQL-set-semantiek op opvragen. FileMaker kan één opvraag uitvoeren voor elke gerelateerde tabel in een lay-out. Als u een bepaalde SQL join-werking wilt behouden of de resultaten wilt verkrijgen van SQL-predikaten zoals GROUP BY, maakt u weergaven. Daarna probeert u in FileMaker vanuit die weergaven toegang te krijgen tot die gegevens. (Weergaven worden soms “virtuele tabellen” genoemd.)
•Lange opvragen, pogingen om door de volledige externe ODBC-tabel te bladeren of het openen van een grote tabel kunnen prestaties verlagen.
•Microsoft SQL Server: standaard worden DATETIME-, DATETIME2- en SMALLDATETIME-gegevens uit ODBC-tabellen geïmporteerd als het veldtype Tijdstempel. U kunt het veldtype van een tijdstempelschaduwveld veranderen in Datum of Tijd, maar de gegevens moeten op een specifieke wijze worden gestructureerd. Als de geïmporteerde ODBC-tabel tijdstempelgegevens bevat en u het tijdstempelveld behandelt als een datumveld, moet het tijdgedeelte gelijk zijn aan 00:00 (of middernacht) voor alle records in de tabel. En wanneer u een ODBC-tabel importeert die tijdstempelgegevens bevat en u het tijdstempelveld behandelt als een tijdveld, moet het datumgedeelte gelijk zijn aan 01-01-1900 (of 1 januari 1900) voor alle records in de tabel.
Zoals bij elke ODBC-tabel kunnen de resultaten inconsistent zijn als het veld een primaire sleutel is en de waarden niet uniek zijn.