Ondersteunde opties voor cURL
cURL (Client voor URL's) is een open-standaardbibliotheek van softwarefuncties waarmee de Invoegen vanuit URL scriptstap diverse veelgebruikte opties voor bestandsoverdrachten kan ondersteunen. In deze scriptstap gebruikt u Opties voor cURL opgeven om een berekening te maken die een of meer van de volgende cURL-opties bevat.
Alleen de hieronder vermelde opties worden door FileMaker-clients ondersteund. Voor meer informatie raadpleegt u de cURL-documentatie.
 
Optie1
Parameter2
Opmerkingen
--anyauth
 
 
--basic
 
 
--ciphers
<lijst met ciphers>
 
--connect-timeout
<seconden>
Geef een decimaal getal voor de seconden op.
--continue-at
-C
<offset>
Het gebruik van "-" voor de huidige bestandsgrootte wordt niet ondersteund. Gegevens vervangen binaire doelen en worden niet eraan toegevoegd.
--cookie
-b
<naam=gegevens[;n2=d2]> of <$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 3 bij tabel.
--cookie-jar
-c
<$[$]fmvariabele>
Directe bestandstoegang en "-" worden door een FileMaker-variabele vervangen.
--crlf
 
 
--data
-d
<gegevens> of @<$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 4 bij tabel.
--data-ascii
<gegevens> of @<$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 4 bij tabel.
--data-binary
<gegevens> of @<$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 4 bij tabel.
--data-raw
<data>
 
--data-urlencode
<gegevens> of =<gegevens> of @<$[$]fmvariabele> of <naam>=<gegevens> of <naam>@<$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 4 bij tabel.
--digest
 
 
--disable-eprt
 
 
--disable-epsv
 
 
--dump-header
-D
<$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 3 bij tabel.
--expect100-timeout
<seconden>
Geef een decimaal getal voor de seconden op.
--fail
-f
 
 
--FM-text-encoding
<codering>
Converteert tekst in de opties die deze optie direct volgen van de interne tekencodering van FileMaker naar de niet-opgegeven codering. Gebruik een van de gedefinieerde namen voor de parameter codering van de TextEncode functie.
--form
-F
<naam=inhoud> of <naam=@$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 4 bij tabel.
--form-string
<naam=inhoud>
 
--ftp-alternative-to-user
<opdracht>
 
--ftp-create-dirs
 
 
--ftp-method
multicwd, nocwd of singlecwd
Geef een van deze methoden op.
--ftp-pasv
 
 
--ftp-port
-P
<interface> of <IP-adres> of <hostnaam> of -
Voeg :[begin]-[einde] toe om een bereik van poorten op te geven.
--ftp-pret
 
 
--ftp-skip-pasv-ip
 
 
--ftp-ssl-ccc
 
Stelt ook --ftp-ssl-ccc-mode in op passive als dat nog niet is ingesteld.
--ftp-ssl-ccc-mode
active of passive
Geef een van deze modi op.
--ftp-ssl-control
 
 
--head
-I
 
 
--header
-H
<naam: waarde>
Gebruik deze optie eenmaal voor elke header die u opgeeft.
--ignore-content-length
 
 
--interface
<naam>
 
--ipv4
-4
 
 
--ipv6
-6
 
 
--junk-session-cookies
-j
 
 
--keepalive-time
<seconden>
Geef een geheel getal voor de seconden op.
--limit-rate
<snelheid[b|B|k|K|m|M|g|G]>
Geef een geheel getal gevolgd door een optionele eenheid op.
--list-only
-l
 
 
--local-port
<num>[-num]
Geef één poort of een bereik van poorten op.
--location
-L
 
 
--location-trusted
 
 
--max-filesize
<bytes>
 
--max-time
-m
<seconden>
Geef een decimaal getal voor de seconden op.
--no-keepalive
 
Standaard zijn keepalive-berichten ingeschakeld. Gebruik deze optie om ze uit te schakelen.
--noproxy
<host[,host]> of *
 
--output
-o
<bestandsnaam>
De bestandsnaam wordt alleen als een kenmerk van containergegevens gebruikt.
--path-as-is
 
 
--post301
 
 
--post302
 
 
--post303
 
 
--proxy
-x
<[protocol://][gebruiker:wachtwoord@]proxyhost[:poort]>
 
--proxy-anyauth
 
 
--proxy-basic
 
 
--proxy-digest
 
 
--proxy-header
<naam: waarde>
Gebruik deze optie eenmaal voor elke header die u opgeeft.
--proxy-user
-U
<gebruiker:wachtwoord>
In tegenstelling tot de cURL-opdrachtregel wordt de gebruiker wordt niet om het wachtwoord gevraagd door FileMaker-clients als er geen wachtwoord bestaat.
--proxy1.0
<proxyhost[:poort]>
 
--proxytunnel
-p
 
 
--quote
-Q
<opdracht>
Gebruik deze optie eenmaal voor elke opdracht voor de FTP-server.
--range
-r
<bereik>
 
--raw
 
 
--referer
-e
<URL>
Ondersteunt ;auto op het einde van de URL in combinatie met --location.
--request
-X
<opdracht>
 
--resolve
<host:poort:adres>
Gebruik deze optie eenmaal voor elke resolver die u opgeeft.
--show-error
-S
 
Raadpleeg Fouten verwerken.
--socks4
<host[:poort]>
 
--socks4a
<host[:poort]>
 
--socks5
<host[:poort]>
 
--socks5-hostname
<host[:poort]>
 
--speed-limit
-Y
<snelheid>
Geef een geheel getal voor bytes per seconde op.
--speed-time
-y
<tijd>
Geef een geheel getal voor de seconden op.
--ssl
 
--ftp-ssl wordt ook ondersteund.
--ssl-reqd
 
--ftp-ssl-reqd wordt ook ondersteund.
--time-cond
-z
<datumuitdrukking>
Ondersteunt alleen een datumuitdrukking in cURL-stijl.
--tr-encoding
 
 
--trace
<$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 3 bij tabel.
--trace-ascii
<$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 3 bij tabel.
--trace-time
 
 
--upload-file
-T
<$[$]fmvariabele>
Zie opmerking 3 bij tabel. Biedt geen ondersteuning voor globbing (het opgeven van bestandsnamen die overeenkomen met een patroon) of het opgeven van een bestandsnaam in de URL.
--use-ascii
-B
 
 
--user
-u
<gebruiker:wachtwoord>
In tegenstelling tot de cURL-opdrachtregel wordt de gebruiker wordt niet om het wachtwoord gevraagd door FileMaker-clients als er geen wachtwoord bestaat.
--user-agent
-A
<tekenreeks agent>
 
Opmerkingen bij tabel
1. Voor bepaalde opties worden lange en korte vormen van de optienaam ondersteund (bijvoorbeeld ‑‑data en -d).
2. Optionele onderdelen van parameters staan tussen vierkante haakjes [ ].
3. Directe bestandstoegang wordt door een FileMaker-variabele vervangen.
4. Directe bestandstoegang wordt door een FileMaker-variabele voorafgegaan door het @-teken vervangen.
Variabelen gebruiken
Hoewel u met geen enkele van de ondersteunde opties direct toegang hebt tot bestanden in het bestandssysteem of bestanden erin kunt maken, kunt u een FileMaker-variabele opgeven als de bron of het doel van de gegevens die de optie vereist. Om toegang te krijgen tot een bestand of om een bestand te maken, kunt u de variabele instellen op een containerveld.
Als u toegang tot een bestand wilt, stelt u de variabele in op een containerveld dat het bestand bevat en gebruikt u vervolgens die variabele als de parameter van de cURL-optie.
Als u een bestand wilt maken, gebruikt u een variabele als de parameter van de cURL-optie, stelt u een containerveld in op die variabele en exporteert u vervolgens het containerveld als een bestand.
Fouten verwerken
Niet-ondersteunde cURL-opties worden genegeerd.
Als u de optie --show-error gebruikt:
Wanneer fouten van de cURL-bibliotheek ervoor zorgen dat FileMaker-clients foutcode 1631 geven via de Get ( LaatsteFout ) functie om een onbekende verbindingsfout aan te geven, geeft de Get ( LaatsteExterneFoutGegevens ) functie als resultaat dezelfde tekst die de cURL-opdrachtregel als resultaat geeft.
Wanneer een bewerking met succes wordt voltooid maar de server antwoordcode 400 of hoger met de gegevens geeft, geven FileMaker-clients de juiste foutcode als resultaat. Als er geen gepaste FileMaker-foutcode is, geeft Get (LaatsteFout) als resultaat 1631 en geeft Get (LaatsteExterneFoutGegevens) als resultaat de antwoordcode in de vorm "Antwoordcode: nnn."
Als u de optie --show-error niet gebruikt, zorgt antwoordcode 401 van de server ervoor dat Get (LaatsteFout) FileMaker-foutcode 1627 als resultaat geeft ("Identiteit niet geaccepteerd"). Alle andere antwoordcodes geven als resultaat FileMaker-foutcode 0 ("Geen fout").
Voorbeeld
Verzendt HTTPS POST-gegevens als twee sleutel-waarde-paren, fname=Bob en lname=Smit, naar www.filemaker.com met de gebruikersgegevens mijngebruikersnaam en mijnwachtwoord en slaat de gevraagde gegevens in de variabele $$results op.
In de scriptstap 'Invoegen vanuit URL':
Stel Doel in op de variabele met de naam $$resultaten.
Stel URL opgeven in op https://www.filemaker.com/.
Stel Opties voor cURL opgeven in op een van de volgende equivalente reeksen opties:
"--user mijngebruikersnaam:mijnwachtwoord --data fname=Bob&lname=Smit"
"--user mijngebruikersnaam:mijnwachtwoord -d fname=Bob --data-ascii lname=Smit"
"--user mijngebruikersnaam:mijnwachtwoord -d @$post_data"
waarbij de variabele $post_data is ingesteld op sleutel-waarde-paren als tekst of ingesteld op een containerveld waarvan de inhoud een tekstbestand met sleutel-waarde-paren is.
In dit script ziet u hoe het bovenstaande voorbeeld sleutel-waarde-paren uit een bestand in het containerveld post_data verzendt.
Variabele instellen [$post_data ; tabel::post_data]
Invoegen vanuit URL [SSL-certificaten verifiëren; Met dialoogvenster: Uit ; $$results ;
"https://www.filemaker.com/" ;
"--user mijngebruikersnaam:mijnwachtwoord -d @$post_data" ]
Opmerkingen 
Plaats bij cURL-opties een backslash voor elk aanhalingsteken. Bijvoorbeeld: om een HTTP-header voor Content-type: application/json op te geven, is de tekstuitdrukking voor Opties voor cURL opgeven:
"--header \"Content-type: application/json\""