Toegang tot een bestand instellenU kunt de toegang tot een bestand in uw database beveiligen door andere bestanden te autoriseren om toegang te krijgen tot het schema (tabellen, lay-outs, scripts en invoerlijsten) in het bestand dat u wilt beveiligen. Bestanden die u wilt autoriseren kunnen lokaal of extern zijn.
2. Als de basisbeveiligingsinstellingen in het dialoogvenster 'Beveiliging beheren' worden weergegeven, klikt u op Gedetailleerde instelling gebruiken.
3. Klik op het tabblad Bestandstoegang.
4. Als u dit bestand wilt beveiligen tegen ongewenste toegang vanuit andere bestanden, schakelt u Volledige toegangsprivileges vereist om verwijzingen naar dit bestand te kunnen gebruiken in.
6. Als u ook andere bestanden die op dat moment niet open zijn wilt autoriseren, klikt u op Autoriseren. Kies in het dialoogvenster Bestand openen het bestand dat u wilt autoriseren en klik op Openen.Het geautoriseerde bestand verschijnt in de lijst Bestandstoegang, met de datum en tijd van autorisatie en de account waarmee de autorisatie is verleend.
7. Klik op OK wanneer u klaar bent.
2. Als de basisbeveiligingsinstellingen in het dialoogvenster 'Beveiliging beheren' worden weergegeven, klikt u op Gedetailleerde instelling gebruiken.
3. Klik op het tabblad Bestandstoegang.
4. Selecteer het bestand waarvoor u de machtiging wilt intrekken en klik vervolgens op Machtiging intrekken.
5. Klik op OK.
2. Als de basisbeveiligingsinstellingen in het dialoogvenster 'Beveiliging beheren' worden weergegeven, klikt u op Gedetailleerde instelling gebruiken.
3. Klik op het tabblad Bestandstoegang.
4. Schakel Volledige toegangsprivileges vereist om verwijzingen naar dit bestand te kunnen maken uit.
5. Klik op OK.
• Als u een geautoriseerd bestand hernoemt terwijl het bestand is geopend, verschijnt de nieuwe naam naast de oorspronkelijke naam in de lijst Bestandstoegang. Als u bijvoorbeeld de naam van het bestand hebt gewijzigd van Verkooprapport in Directieverslag, verschijnt Directieverslag;Verkooprapport in de lijst.
• Als gebruikers proberen via een bestand dat niet is geautoriseerd toegang te krijgen tot een beveiligd bestand, wordt aan hen gevraagd of zij het bestand nu willen autoriseren. Als de gebruikers op Ja klikken, maar niet bij beide bestanden zijn aangemeld met de volledige toegangsrechten, moeten zij de accountnaam en het wachtwoord voor volledige toegang voor de bestanden opgeven. Wanneer zij echter bij beide bestanden met volledige toegangsrechten zijn aangemeld, wordt het bestand geautoriseerd op basis van hun huidige accounts.Dit kan handig zijn omdat u het proces voor het verlenen van een autorisatie niet moet herhalen. Als u echter een kopie of kloon van een beveiligd bestand maakt, heeft elk bestand ook dezelfde ID. Als u beide bestanden in dezelfde oplossing met meerdere bestanden gebruikt, moet u de ID in een van de bestanden opnieuw instellen zodat elk bestand een unieke ID heeft. Als u de unieke ID van een beveiligd bestand opnieuw wilt instellen, klikt u achtereenvolgens op Alles resetten en Ja. Na het opnieuw instellen, moet u opnieuw een autorisatie verlenen aan alle bestanden die geautoriseerd zijn om toegang te hebben tot het beveiligd bestand en alle beveiligde bestanden waartoe het bestand toegang had.Belangrijk Het opnieuw instellen van de ID kan niet ongedaan worden gemaakt door te klikken op Annuleren in het dialoogvenster Beveiliging beheren.
• Als u de toegang tot uw oplossingen wilt beperken tot bepaalde FileMaker Pro-versies, kunt u een script maken dat de Get(ApplicatieVersie) functie bevat om een versiecontrole uit te voeren telkens als bestanden worden geopend.