Binnen het kader van uw algemene beveiligingsplan kunt u bepalen of andere FileMaker Pro-bestanden geautoriseerd zijn om toegang te krijgen tot het schema in een bestand (inclusief de tabellen, lay-outs, scripts en invoerlijsten erin) in uw beveiligde oplossing. Wanneer beveiliging is ingeschakeld, is autorisatie vereist voordat het beveiligde bestand via een FileMaker-gegevensbron kan worden gebruikt. Daarom moet u, in een oplossing met meer bestanden, de andere bestanden autoriseren.
Door beveiliging in te schakelen, kunt u bijvoorbeeld voorkomen dat iemand met een account in uw bestand een ander bestand maakt dat tabellen in uw bestand gebruikt, maar niet dezelfde bedrijfslogica (zoals dezelfde scriptactiveringen) implementeert. Door dit alternatieve bestand kan uw beoogde bedrijfslogica worden omzeild (hoewel toegang op recordniveau dan nog steeds zou worden afgedwongen). Door deze optie in te schakelen, voorkomt u ook dat ongeautoriseerde bestanden een beveiligd bestand openen met de scriptstap Bestand openen.