Databases beveiligen
• Toegang tot gegevens: maak bepaalde tabellen, velden of records alleen-lezen, of verberg ze volledig.
•
• Toegang tot invoerlijsten en scripts: voorkom dat gebruikers invoerlijsten en scripts openen en wijzigen en dat zij scripts uitvoeren.
• Toegang tot bestandsdeling: schakel bestandsdeling via FileMaker Network, Web Publishing en ODBC/JDBC afzonderlijk in voor bepaalde gebruikers.
• Uitvoer van gegevens: voorkom dat gebruikers gegevens afdrukken of exporteren.
• Toegang tot menu's: maak slechts een beperkte set menuopdrachten beschikbaar.
• Externe bestandstoegang: beveilig de toegang tot een bestand in uw database door andere bestanden te autoriseren om naar de tabellen, lay-outs, scripts en invoerlijsten erin te verwijzen.
• Plug-inbestanden: u kunt de installatie van plug-inbestanden uitschakelen. Raadpleeg Plug-invoorkeuren instellen.U kunt beperkingen instellen voor wat gebruikers in een bestand kunnen doen door een account naam en wachtwoord te vereisen voordat ze een bestand kunnen openen. De accountnaam en het wachtwoord die ze invoeren, bepalen welke privilegeset wordt gebruikt om te beperken wat ze in een bestand kunnen doen. Raadpleeg Accounts, privilegesets en uitgebreide privileges.U kunt privileges definiëren in een gedeeld bestand wanneer dit door clients wordt gebruikt. Wijzigingen in privileges die van toepassing zijn op een huidige client, worden pas van kracht wanneer de client het bestand sluit en opnieuw opent.De externe bron bepaalt de toegangsprivileges voor de gegevens. U kunt vereisten voor toegangsprivileges toevoegen in FileMaker Pro. Raadpleeg ODBC-gegevensbronnen bewerken.Belangrijk Als u in één bestand een relatie maakt die verwijst naar een tabel in een ander bestand, kunt u de toegangsprivileges voor de gerelateerde tabel niet beheren in het eerste bestand. De toegang tot de tabel wordt beheerd met de privileges die in het andere bestand zijn gedefinieerd.Opmerking Als u een databaseoplossing met meerdere bestanden hebt waarvan een groot aantal bestanden is beveiligd, kunt u overwegen om in elk beveiligd bestand identieke accountnamen en wachtwoorden te gebruiken. Wanneer één beveiligd bestand probeert toegang te krijgen tot een ander beveiligd bestand (bijvoorbeeld bij toegang tot gerelateerde gegevens of uitvoering van een script in het tweede bestand), probeert FileMaker Pro het tweede bestand in eerste instantie te openen met de accountnaam en het wachtwoord waarmee het eerste bestand is geopend. Als de accountnamen en wachtwoorden identiek zijn, geeft FileMaker Pro het dialoogvenster met de accountnaam of het wachtwoord niet weer. Als de accounts niet overeenkomen, dient u de gebruikersaccountgegevens op te geven in het dialoogvenster dat wordt geopend.