Scriptactiveringen voor objecten instellen
- Maak het script dat u door een scriptactivering wilt laten activeren.
- Selecteer een lay-out in de lay-outmodus.
- Selecteer één of meer objecten.
- Kies Opmaak > Scriptactiveringen instellen.
- Dubbelklik in het dialoogvenster ‘Scriptactiveringen instellen’ op de gebeurtenis die het script moet uitvoeren.
- Kies in het dialoogvenster Script opgeven het script.
- (Optioneel) Als u een scriptparameter wilt opgeven, typt u de gewenste tekst. U kunt ook klikken op Bewerken, in het dialoogvenster Berekening opgeven een meer complexe parameter samenstellen en op OK klikken.
- Klik op OK om het dialoogvenster Script opgeven te sluiten.
- Selecteer in het dialoogvenster Scriptactiveringen instellen de modi voor de scriptactivering.
- Klik op OK.
De badge of verschijnt op het object of de objecten waarop u de scriptactivering hebt ingesteld. (De badge die verschijnt, hangt af van de grootte van het object.) Als u geen badge ziet, kiest u Weergave > Tonen > Scriptactiveringen.
Opmerkingen
- Wijzigingen die in een bepaalde lay-out worden aangebracht op een object activeren in een andere lay-out niet de scriptactiveringen op hetzelfde object.
- Als u een scriptactivering wilt uitschakelen maar niet verwijderen, wist u de modusselectievakjes.
- Als u meerdere objecten selecteert die verschillende instellingen hebben voor een scriptactivering, wordt in het dialoogvenster ‘Scriptactiveringen instellen’ een minteken ("-") weergegeven om aan te geven dat de activering niet is ingesteld op sommige objecten.