Cirkelgrafieken

Als u een grafiek wilt maken, leest u eerst Snelgrafieken maken of Grafieken maken en bewerken in de modus Lay-out.

Zo stelt u een cirkelgrafiek in:

  1. Zoek de records die u in een grafiek wilt uitzetten. Raadpleeg Een zoekopdracht maken.

    Als u gescheiden gegevens die in één record zijn opgeslagen of gegevens uit gerelateerde records wilt uitzetten, moet u instellingen voor de gegevensbron instellen. Raadpleeg De gegevensbron voor een grafiek opgeven.

  2. Kies in het dialoogvenster Grafiek instellen voor Type de optie Cirkel.
  3. Voor Categorielabels klikt u op Knop Opgeven, kiest u Veldnaam opgeven of Berekening opgeven, vult u het dialoogvenster in en klikt u op OK. Dit zijn de gegevens die u vergelijkt (bijvoorbeeld bedrijfsnamen). Deze gegevens bepalen de labels voor elk segment (elke sector) van de cirkel.
  4. Voor Cirkeldiagramgegevens klikt u op Knop Opgeven om een gegevensreeks op te geven. Dit zijn de gegevens die u meet (bijvoorbeeld jaartotalen). Deze gegevens bepalen de breedte van elk segment van de cirkel.
  5. Als u een snelgrafiek maakt en deze bevat resumégegevens, kunt u in het Grafiekeninfovenster klikken op het menu Resumé en een ander resumétype selecteren.
  6. Selecteer Legenda tonen om een legenda in de grafiek weer te geven.
  7. Selecteer opties voor de grafiek.

    Tip  U hoeft niet alle gegevenspunten in een grafiek te labelen.

  8. Om dit te doen

    Gaat u als volgt te werk

    Waarden van categorielabels weergeven

    Selecteer Waarden in grafiek tonen.

    Weergeven hoeveel procent elk segment van het totaal voorstelt

    Selecteer Percentages.

    Het aantal decimalen opgeven als een percentage.

    Voer een getal in voor Vast aantal decimalen.

    Gegevenswaarden voor segmentgegevens weergeven

    Selecteer Actuele waarden.

    Het veldtype voor segmentgegevens opgeven

    Kies voor Gegevenstype een veldtype en kies daarna eigenschappen voor de gegevensopmaak. U kunt bijvoorbeeld numerieke gegevens weergeven als een decimale waarde, een percentage of als een valuta.

    Opmerkingen

    • Aangepaste decimalen of scheidingstekens voor duizendtallen moeten afdrukbare ASCII-tekens zijn. Een tilde (~) is niet toegestaan.
    • Decimale getallen gaan van 0 (nul) tot 99.
    • U moet een positief getal invoeren voor Vast aantal decimalen.

    Segmentgegevenswaarden weergeven zoals ze zijn opgeslagen in de database, als een decimaal getal of een percentage, of als een valuta

    Kies voor Opmaak een waarde.

    Een aangepast teken opgeven dat u als decimaalteken of scheidingsteken voor duizendtallen wilt gebruiken

    Voer voor Decimaal een teken in of selecteer Scheidingsteken duizendtallen gebruiken en geef een teken op.

    Een decimaalteken of teken voor valutaopmaak toevoegen

    Kies voor Notatie een positie voor de notatie en voer een aangepast teken in.

  9. Als u het kleurenschema, het uiterlijk van de legenda of de lettertypestijl wilt wijzigen, klikt u in het Grafiekeninfovenster op Stijl. Raadpleeg De look van een grafiek wijzigen.
  10. Klik op Afdrukken of Opslaan als lay-out (snelgrafieken) of Gereed (grafieken in de lay-outmodus) om de grafiek te voltooien. Raadpleeg Snelgrafieken maken of Grafieken maken en bewerken in de modus Lay-out.