Eigen menuonderdelen maken en bewerken
Opmerking Deze functie is beschikbaar als de algemene voorkeur Geavanceerde tools gebruiken is ingeschakeld. Raadpleeg Geavanceerde tools gebruiken.
Nadat u een menu hebt gemaakt, kunt u menuonderdelen maken. U kunt ook menuonderdelen maken of bewerken die een kopie zijn van de standaard FileMaker-menu's. Menuonderdelen kunnen opdrachten, vervolgmenu's of scheidingstekens zijn. U kunt een menuonderdeel maken dat gebaseerd is op een standaard FileMaker-opdracht of een menuonderdeel maken waaraan aanvankelijk geen opdracht is toegewezen.
Wanneer u een menuonderdeel baseert op een standaardopdracht van FileMaker, neemt dat menuonderdeel alle eigenschappen van die opdracht over. U kunt ook eigenschappen (titel, sneltoets of actie) negeren om het menuonderdeel aan te passen.
Zo kunt u menuonderdelen toevoegen aan of bewerken in een eigen menu:
- Kies of maak een eigen menu en stel opties in zoals menunaam, weergavetitel en modus. Raadpleeg Eigen menu's definiëren.
- Kies Bestand > Beheren > Eigen menu's > tabblad Eigen menu's.
- Selecteer in het dialoogvenster Eigen menu's beheren in de lijst met eigen menu's het gewenste menu en klik daarna op Bewerken.
- Geef in het dialoogvenster Eigen menu bewerken de menuonderdelen op die u aan het menu wilt toevoegen:
- Selecteer elk gewenst menuonderdeel in de lijst Menuonderdelen, geef de eigenschappen ervan op en klik vervolgens op OK om het dialoogvenster Eigen menu bewerken te sluiten.
- Als de berekening als waar of niet-nul wordt geëvalueerd, wordt het menuonderdeel geïnstalleerd.
Voor bijvoorbeeld het menuonderdeel dat moet verschijnen wanneer het bestand in Windows wordt geopend, voert u dit in:
If (Abs (Get (SysteemPlatform) ) = 2; 1; 0)
- Als de berekening als onwaar of nul wordt geëvalueerd, wordt het menuonderdeel niet geïnstalleerd.
Om dit te doen |
Gaat u als volgt te werk |
Een opdracht toevoegen |
Klik op Maken om een nieuw (<onbekend>) menuonderdeel aan de lijst toe te voegen. Kies voor Type menuonderdeel de optie Opdracht en selecteer Gebaseerd op bestaande opdracht. Kies in het dialoogvenster FileMaker-opdracht opgeven een opdracht en klik daarna op Selecteren of OK. Tip Als u een <onbekend> menuonderdeel wilt toevoegen, kunt u ook gewoon Shift ingedrukt houden en op Maken klikken. |
Een vervolgmenu toevoegen |
Klik op Maken om een <onbekend> menuonderdeel aan de lijst toe te voegen. Kies voor Type menuonderdeel de optie Vervolgmenu en klik op Opgeven. Kies een menu in het dialoogvenster Menu selecteren en klik op Selecteren. |
Een scheidingsteken toevoegen |
Klik op Maken om een <onbekend> menuonderdeel aan de lijst toe te voegen. Kies voor Type menuonderdeel de optie Scheidingsteken. |
Om dit te doen |
Gaat u als volgt te werk |
Een opdracht voor een menuonderdeel wijzigen |
Klik voor Gebaseerd op bestaande opdracht op Opgeven, kies een andere opdracht en klik op Selecteren of OK. |
De naam van een menuonderdeel wijzigen |
Selecteer Naam onderdeel en voer een nieuwe naam in. Windows: als u een toegangstoets wilt opgeven, typt u een en-teken (&) voor het teken dat u als toegangstoets wilt gebruiken. Typ bijvoorbeeld Als u de menutitel wilt baseren op het resultaat van een berekening, klikt u op Opgeven en stelt u daarna een formule samen in het dialoogvenster Berekening opgeven. |
Een sneltoets voor een menuonderdeel definiëren |
SelecteerSneltoets. Druk in het dialoogvenster Sneltoets opgeven op de gewenste toetsencombinatie en klik daarna op OK. |
Een script of scriptstap uitvoeren wanneer een gebruiker een menuonderdeel selecteert |
Selecteer Actie. In het dialoogvenster Scriptstap opgeven selecteert u een stap en geeft u zo nodig opties op en klikt u daarna op OK. Raadpleeg Taken automatiseren met scripts. |
Installeer menuonderdelen op basis van voorwaarden die u opgeeft |
Geef voor Installeren wanneer een berekening op die als resultaat een logische waarde geeft. Om ervoor te zorgen dat een menuonderdeel altijd wordt geïnstalleerd, voert u voor Installeren wanneer de waarde |
Opmerkingen
- Knoppen op werkbalken zijn gekoppeld aan menuopdrachten. Als u een menuopdracht aanpast waaraan een werkbalkknop is toegewezen, past u ook de knop, de werking hiervan en de bijbehorende knopinfo aan.
- Als u een menuonderdeel aanpast waaraan een venstermenuonderdeel is toegewezen, past u ook de werking aan die het venstermenuonderdeel uitvoert.
- Om een En-teken (&) in de naam van een menu of een menuonderdeel wilt laten verschijnen, typt u dit En-teken tweemaal.
- Aandachtspunten met betrekking tot de privilegeset:
- U kunt in het dialoogvenster Privilegeset bewerken privilegesets wijzigen om te bepalen welke menuonderdelen beschikbaar zullen zijn. Raadpleeg Privilegesets maken en bewerken.
- Als u Beschikbare menuopdrachten instelt op Alleen bewerken of Minimum, worden menuonderdelen op basis van standaardopdrachten van FileMaker in- of uitgeschakeld, afhankelijk van de instelling. Alle andere menuonderdelen, waaronder onderdelen met aangepaste acties, worden uitgeschakeld. Als u bijvoorbeeld Alleen bewerken kiest, worden alle FileMaker-basisbewerkingsopdrachten ingeschakeld, maar worden alle andere onderdelen (inclusief onderdelen met aangepaste acties) uitgeschakeld.
- FileMaker Pro gebruikt sneltoetsen die niet in de menubalk worden weergegeven. Met bijvoorbeeld Command-Option-Z zoomt u in op een macOS-venster. Daarnaast zijn ook in het besturingssysteem sneltoetsen vastgelegd. Beide soorten sneltoetsen hebben voorrang op deze die u definieert in het dialoogvenster ‘Sneltoets opgeven’.
- Raadpleeg de FileMaker Go Ontwikkelaarsgids voor een lijst met FileMaker Go-sneltoetsen die voorrang hebben op de sneltoetsen die u in het dialoogvenster ‘Sneltoets opgeven’ definieert.