In FileMaker Pro Advanced worden uw gegevens automatisch opgeslagen wanneer u in een bestand werkt. Dit wordt gegevens vastleggen genoemd. Gegevens worden vastgelegd wanneer u:
•buiten alle velden in een record klikt
•op Enter drukt (raadpleeg onderstaande opmerkingen)
•Windows: druk op Enter op het numeriek toetsenblok of op Ctrl-Enter op computers zonder een numeriek toetsenblok
•macOS: druk op Enter (niet Return) of op Fn-Return op computers zonder een numeriek toetsenblok
•naar een andere modus overschakelt.
•een andere record selecteert
•naar een andere lay-out overschakelt.
•Gegevens worden doorgaans vastgelegd wanneer u op Enter drukt. Als de gegevens niet worden vastgelegd wanneer u op Enter drukt, raadpleegt u de ontwikkelaar van uw oplossing.
•Als u gegevens niet correct invoert in een record, kunt u de oorspronkelijke gegevens in de record herstellen indien u de nieuwe gegevens nog niet hebt vastgelegd. Raadpleeg Gegevens in records herstellen.
•U kunt gebruikers vragen of ze de wijzigingen willen opslaan alvorens een record vast te leggen. Raadpleeg De optie om records automatisch op te slaan inschakelen.
•Wanneer u gerelateerde gegevens wijzigt (zoals gerelateerde records die in een portaal zijn weergegeven), worden die wijzigingen pas vastgelegd nadat u de record hebt vastgelegd die de gerelateerde gegevens weergeeft.
•De opdrachten en scriptstappen 'Veldinhoud vervangen' en 'Veldinhoud opnieuw opzoeken' leggen de actieve record niet vast. Als er in het venster niet-vastgelegde records zijn die door de bewerking voor vervangen of opnieuw opzoeken worden beïnvloed, worden deze wijzigingen past vastgelegd als u de actieve record vastlegt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het vervangen of opnieuw opzoeken van gerelateerde records in een portaal.