FileMaker Pro Advanced kan de spelling van tekst controleren op de volgende locaties:
•een geselecteerd woord of een geselecteerde passage in een veld
•de zichtbare velden in alleen de huidige record (inclusief eventuele gerelateerde velden)
•de zichtbare velden in alle records in de huidige gevonden reeks (inclusief eventuele gerelateerde velden)
•in de lay-outmodus: alle tekstobjecten in de huidige lay-out (inclusief alle tekstobjecten in tabbladen of schuifpanelen die niet op de voorgrond staan).
U kunt FileMaker Pro Advanced instellen om de spelling te controleren terwijl u typt of om mogelijk verkeerd gespelde woorden in tekst die wordt bewerkt te markeren met een rode gestippelde onderstreping. U kunt deze opties instellen op het tabblad Spelling in het dialoogvenster Bestandsopties. Raadpleeg Bestandsopties instellen.
FileMaker Pro Advanced controleert standaard de spelling van elk veld. Als u de spellingcontrole voor individuele velden wilt uitschakelen, selecteert u in het onderdeel Werking op het tabblad Gegevens in het infovenster de optie Visuele spellingcontrole niet toepassen.
Wanneer u de spelling controleert, vergelijkt FileMaker Pro Advanced uw tekst met twee woordenlijsten: de hoofdwoordenlijst en de eigen woordenlijst. De hoofdwoordenlijst wordt op voorhand ingesteld op uw lokale taal (in bijvoorbeeld Nederland en België is dat ndlands.mpr). U kunt de hoofdwoordenlijst niet bewerken, maar u kunt deze wel veranderen in een andere taal. De hoofdwoordenlijst is altijd beschikbaar.
FileMaker Pro Advanced bevat woordenlijsten voor spellingcontrole in de volgende talen: Duits, Duits (Zwitserland), Engels (GB), Engels (VS), Engels VS (medisch), Frans, Italiaans, Nederlands, Portugees (Brazilië), Portugees (Portugal), Spaans en Zweeds.
De eigen woordenlijst, User.upr, is uw tweede, bewerkbare woordenlijst. U kunt meerdere eigen woordenlijsten maken, maar u kunt er slechts één tegelijk gebruiken. U kunt op elk ogenblik eigen woordenlijsten wijzigen of de eigen woordenlijst volledig uitschakelen en alleen maar de hoofdwoordenlijst gebruiken.
1. Open de record of de lay-out, zoek de reeks records of selecteer de tekst die u wilt controleren.
2. Kies Bewerken > Spelling en kies een van de spellingsopdrachten.
3. Als u in het vak Woord een mogelijk verkeerd gespeld woord ziet, kiest u een optie.
Opmerking U kunt woorden niet wijzigen in bestanden of velden die beperkt toegankelijk zijn of met een wachtwoord zijn beveiligd. Klik in die gevallen op Volgende.
Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
Een verkeerd gespeld woord vervangen door een woord uit de woordenlijst | Selecteer in de lijst een suggestie en klik op Vervangen. |
Een verkeerd gespeld woord dat niet in de woordenlijsten voorkomt corrigeren | Typ in het invoervak Woord een vervangende tekst. Klik op Controleren als u de spelling van het nieuwe woord wilt controleren of klik op Vervangen. |
Het woord zo laten | Klik op Alles negeren. Elke instantie van het woord wordt overgeslagen. |
Het woord laten zoals het is en toevoegen aan de gebruikerswoordenlijst | Klik op Toevoegen. Opmerking U moet eerst een eigen woordenlijst selecteren voordat u deze kunt bewerken (zie hieronder). |
4. Wanneer de spellingcontrole is voltooid, klikt u op Gereed.
Opmerking U kunt de spelling niet controleren in een Web viewer, resumévelden of containervelden.
•Voor het maken, selecteren en bewerken van woordenlijsten voor spellingcontrole kiest u Bewerken > Spelling > Woordenlijsten selecteren. Kies vervolgens een optie en klik op OK.
•Voor het bewerken, exporteren of importeren van een eigen woordenlijst kiest u Bewerken > Spelling > Eigen woordenlijst bewerken. Kies vervolgens een optie en klik op OK.