Wanneer een gebruiker een bestand opent, gebruiken FileMaker-clients de eerste accounttoegangsinvoer in de prioriteitsvolgorde (verificatie) die ofwel overeenkomt met de accountnaam van de gebruiker of die de accountnaam van de gebruiker in de groep vindt. Alle accounttoegangsinvoeren die na de eerste volgen, worden genegeerd. Daarom is het belangrijk om de prioriteit voor accounttoegang in te stellen wanneer er sprake is van een of meer van onderstaande situaties. Anders is het mogelijk dat de verkeerde accounttoegang wordt gebruikt om het bestand te openen. Raadpleeg Accounttoegang instellen en bewerken.
Een bestand kan meer dan één accounttoegangsinvoer bevatten die dezelfde gebruiker verifieert wanneer:
•er een FileMaker ID-accounttoegang voor een individuele gebruiker en voor één of meerdere groepen waartoe diezelfde gebruiker behoort bestaat
•er een accounttoegang voor FileMaker-bestanden voor een individuele gebruiker en accounttoegang via een externe server voor een groep die een gebruiker bevat met dezelfde accountnaam bestaat
•twee of meer groepen met accounttoegang via een externe server die dezelfde gebruiker bevatten
•er een Microsoft Azure AD-accounttoegang voor een individuele gebruiker en voor een of meerdere groepen waartoe diezelfde gebruiker behoort bestaat
•twee of meer groepen met Microsoft Azure AD-accounttoegang die dezelfde gebruiker bevatten
De prioriteit is alleen van belang onder bovengenoemde specifieke omstandigheden. Als u accounttypen gebruikt voor individuele gebruikers, is prioriteit niet van belang, omdat iedere instantie van accounttoegangsinvoer een unieke naam moet hebben.
1. Kies Bestand > Beheren > Beveiliging.
2. Sleep elke naam voor accounttoegang naar de gewenste volgorde waarin u deze geverifieerd wil hebben.
•U moet over volledige toegangsprivileges beschikken om de prioriteit te kunnen wijzigen.