Objecten, lay-outgedeelten en lay-outachtergrond bewerken > Het venster Lay-outobjecten gebruiken om met objecten te werken
 
Het venster Lay-outobjecten gebruiken om met objecten te werken
In de modus Lay-out gebruikt u het venster Lay-outobjecten om alle objecten in de huidige lay-out in hun stapelvolgorde te bekijken en om ermee te werken. Het is bijvoorbeeld makkelijker om te werken met een object in een lay-out als u het venster Lay-outobjecten gebruikt om alle andere objecten of overlappende objecten tijdelijk te verbergen.
Zo werkt u met objecten in het venster Lay-outobjecten:
1. Klik op Knop voor venster Lay-outobjecten in de lay-outbalk.
2. In het venster Lay-outobjecten:
 
Om dit te doen
Gaat u als volgt te werk
Een object in de lay-out weergeven of verbergen
Klik op Knop Verbergen/Weergeven naast een object.
Alle objecten in de lay-out weergeven
Klik op Knop Verbergen/Weergeven naast het zoekvak..
Alle objecten van hetzelfde type in de lijst weergeven
Klik op Knop Weergeven op type en kies vervolgens een type object.
Kies Alles om alle typen objecten weer te geven.
Eén of meer objecten in de lay-out weergeven
Selecteer de objecten die u wilt weergeven en kies vervolgens Alle andere objecten verbergen in het venstermenu.
Overlappende objecten voor de geselecteerde objecten verbergen
Selecteer een of meer objecten en kies Objecten op voorzijde verbergen uit het venstermenu.
Overlappende objecten voor of achter de geselecteerde objecten verbergen
Selecteer een of meer objecten en kies Objecten op voor- en achterzijde verbergen uit het venstermenu.
Stapelvolgorde wijzigen
Sleep een object in de lijst naar een nieuwe positie in de stapelvolgorde.
Naam van een object of een gegroepeerd object opgeven
Selecteer een object in de lijst en kies dan Objectnaam opgeven uit het venstermenu. (Of selecteer het object en klik vervolgens opnieuw op het object.) Typ een naam.
Werken met een object in een groep zonder de groepering op te heffen
Klik op het driehoekje naast de groepsnaam om de groep uit te vouwen en selecteer vervolgens het object.
Scriptactiveringen voor een object instellen
Selecteer een object in de lijst en kies vervolgens Scriptactiveringen instellen uit het venstermenu.
Voorwaardelijke opmaak voor een object instellen
Selecteer een object in de lijst en kies vervolgens Voorwaardelijke opmaak uit het venstermenu.
Naamloze objecten identificeren
Als er geen naam voor een object is opgegeven, ziet u in het venster Lay-outobjecten de volgende informatie:
 
Voor dit type object
Ziet u in de lijst
Tekst, knop, segment in knoppenbalk, popover of tabblad
Alle bestaande tekst tussen aanhalingstekens, zoals “NieuweKnop”.
Een berekening voor een object als Berekening.
Als er geen tekst of berekening is, het type object, bijvoorbeeld Knop.
Veld
De besturingselementstijl gevolgd door de veldnaam, bijvoorbeeld Invoervak (Achternaam).
Een gerelateerd veld als de besturingselementstijl gevolgd door de naam van het gerelateerde veld, bijvoorbeeld Invoervak (::Land).
Portaal
Portaal gevolgd door de naam van de gerelateerde tabel, bijvoorbeeld Portaal (Klanten).
Opmerkingen 
Het verbergen van objecten is alleen van toepassing op de modus Lay-out.
Verborgen objecten blijven verborgen nadat u de modus Lay-out hebt verlaten en opnieuw hebt geopend maar zijn zichtbaar nadat u FileMaker Pro hebt gesloten en opnieuw hebt geopend.
U kunt geen naam voor schuif- en tabbladbesturingselementen opgeven maar u kunt wel een naam voor deelvensters in deze objecten opgeven.
U kunt het venster Lay-outobjecten niet gebruiken om deelvensters in een schuif- of tabbladbesturingselement te verbergen of opnieuw te ordenen. Raadpleeg Een tabbladbesturingselement wijzigen en Een schuifbesturingselement wijzigen.
Als een knopdefinitie aan een object of een groep objecten is gekoppeld, wordt de knop als een gegroepeerde knop weergegeven.
U kunt een popover-knop weergeven of verbergen maar niet de gekoppelde popover.
Verwante onderwerpen 
Objecten ordenen
Objecten benoemen