Variabele instellen
Doel
Stelt een lokale of algemene variabele in op een opgegeven waarde.
Zie ook
Opmaak
Variabele instellen [<naam van variabele> {[<nummer van de herhaling>]}; Waarde: <formule>]
Opties
•Naam is de naam van de variabele die u wilt maken. Geef de naam het prefix $ voor een lokale variabele of $$ voor een algemene variabele. Als geen prefix wordt toegevoegd, wordt automatisch $ aan het begin van de naam toegevoegd.
•Waarde is de waarde waarop de variabele is ingesteld. U kunt hiervoor tekst invoeren of een berekening opgeven.
•Herhaling is het herhalings(index)nummer van de variabele die u wilt maken. Als geen berekening wordt opgegeven, is de standaard 1.
Compatibiliteit
Waar de scriptstap wordt uitgevoerd | Ondersteund |
FileMaker Pro | Ja |
FileMaker Server | Ja |
FileMaker Go | Ja |
Custom Web Publishing | Ja |
FileMaker WebDirect | Ja |
Runtime-oplossing | Ja |
Afkomstig van
FileMaker Pro 8.0
Beschrijving
Als er geen variabele bestaat, zal deze scriptstap er een maken. Raadpleeg
Variabelen gebruiken.
Voorbeeld 1
Dit voorbeeldscript maakt een gerelateerde record door met behulp van een lokale variabele informatie naar een vergelijkingsveld te kopiëren.
Variabele instellen [$HUIDIGE_KLANTNUMMER; Waarde: Klanten::Klantnummer]
Ga naar lay-out ["Factuurgegevens"]
Nieuwe record/nieuw verzoek
Veld instellen [Facturen::Klantnummer; $HUIDIGE_KLANTNUMMER]
Voorbeeld 2
Gebruikt een lokale variabele om records als Excel- of PDF-bestanden op te slaan in de map Documenten.
Aangepast dialoogvenster tonen ["Huidige record opslaan als Excel of als PDF?"]
If [Get (KeuzeLaatsteBericht) = 1]
Variabele instellen [$PAD; Waarde: Get (Documentpad) & "Factuur" & Factuur::Factuurnummer & ".xlsx"]
Records opslaan als Excel [Herstellen; Met dialoogvenster: Uit; "$PATH"; Huidige record]
Else
Variabele instellen [$PAD; Waarde: Get (Documentpad) & "Factuur" & Factuur::Factuurnummer & ".pdf"]
Records opslaan als PDF [Herstellen; Met dialoogvenster: Uit; "$PATH"; Huidige record"]
End If
Voorbeeld 3
In dit voorbeeld wordt een algemene variabele als schakeloptie gebruikt om te voorkomen dat een script wordt geactiveerd.
Script: Ga naar Geselecteerde factuur voor iOS
Variabele instellen [$$SCRIPTACTIVERING; Waarde: "Uit"]
Ga naar lay-out ["Factuurgegevens iPad"]
Script: Invoer factuurgegevens activeren
If [$$SCRIPTACTIVERING = "Uit"]
Variabele instellen [$$SCRIPTACTIVERING; Waarde: "Aan"]
Script afsluiten [Tekstresultaat: ]
End If
Overeenkomende records zoeken [Vervangen; Facturen::Naam klant]
Ga naar record/verzoek/pagina [Eerste]
Verwante onderwerpen