Om dit te doen | Drukt u op deze toets |
Een nieuw script maken | Ctrl-N |
Een script opslaan | Ctrl-S |
Het geselecteerde script in een nieuw tabblad openen | Ctrl-T |
Het geselecteerde script in een nieuw venster openen | Ctrl-Shift-T |
Het geselecteerde script uitvoeren | Ctrl-R |
Het geselecteerde script opslaan en uitvoeren | Ctrl-Shift-R |
Het geselecteerde script debuggen (FileMaker Pro Advanced) | Ctrl-Alt-R |
Alle scripts opslaan en het geselecteerde script debuggen (FileMaker Pro Advanced) | Ctrl+Shift+Alt+R |
Het huidige tabblad sluiten | Ctrl+W |
Alle tabbladen sluiten | Ctrl-Alt-W |
De Scriptwerkruimte sluiten | Alt+F4 |
Gaan naar het volgende tabblad in het scriptbewerkingsvenster | Ctrl+Shift+ } |
Gaan naar het vorige tabblad in het scriptbewerkingsvenster | Ctrl+Shift+ { |
Navigeren door de vensters van de Scriptwerkruimte | Ctrl+ ' (apostrof) |
De geselecteerde scriptstap omhoog of omlaag verplaatsen in het script | Ctrl-Pijl-omhoog, Ctrl-Pijl-omlaag |
Een opmerking aan een lege regel toevoegen | # |
Scriptstapopties Weergeven | + (plus) |
Navigeren doorheen de opties tussen haakjes in het scriptbewerkingsvenster | Pijl naar links, Pijl naar rechts, Tab, Shift+Tab |
Een scriptstapoptie selecteren wanneer deze actief is | Spatiebalk |
Alle scriptstapopties deactiveren | Esc |
Het geselecteerde script of de geselecteerde scriptstap verwijderen | Delete, Backspace |
Het geselecteerde script of de geselecteerde scriptstap dupliceren | Ctrl-D |
De geselecteerde scriptstap uitschakelen (FileMaker Pro Advanced) | Ctrl+/ |
Het geselecteerde script afdrukken | Ctrl-P |