Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
Alleen de hoogte of breedte wijzigen van tweedimensionale objecten (zoals velden, rechthoeken, ovalen of geïmporteerde afbeeldingen) | Sleep een handgreep die in het midden van de rand van het object verschijnt. |
•Een gelijke hoogte of breedte forceren voor tweedimensionale objecten (bijvoorbeeld om van een rechthoek of ovaal respectievelijk een vierkant of cirkel te maken) •Een lijn beperken tot de horizontale of verticale richting •Bij het vergroten of verkleinen van een lijn de sleeprichting beperken tot stappen van 45 graden | Houd tijdens het slepen van een handgreep Ctrl (Windows) of Option (macOS) ingedrukt. |
Geselecteerde objecten vergroten/verkleinen waarbij de verhouding blijft behouden | Druk op Shift terwijl u de handgreep versleept. |
Pas in één stap alle breedten (of alle hoogten) van de geselecteerde objecten aan het kleinste (of grootste) object aan. | Klik op een knop van Vergroten/verkleinen in het onderdeel Ordenen en uitlijnen van het tabblad Positie in het infovenster. Als u het Infovenster niet ziet, klikt u op het Infovenster op de lay-outbalk. |
Geselecteerde objecten vergroten/verkleinen waarbij het verschil in lengte of breedte gelijk blijft. | Houd tijdens het slepen van een handgreep Ctrl+Shift (Windows) of Option-Shift (macOS) ingedrukt. |
De grootte van de selectie exact aanpassen | Gebruik de linialen, hulplijnen en dynamische hulplijnen en het onderdeel Positie van het tabblad Positie in het infovenster. Raadpleeg Objecten nauwkeurig plaatsen met gereedschappen. |
Het automatisch raster negeren bij het slepen van een handgreep | Houd tijdens het slepen van een handgreep Alt (Windows) of Cmd (macOS) ingedrukt. Raadpleeg De linialen en het raster gebruiken. |