Om dit te doen | Gaat u als volgt te werk |
Een beschrijving van een plug-in bekijken | Klik op de naam van de plug-in. |
Een plug-in in- of uitschakelen | Schakel het selectievakje naast de naam van de plug-in in of uit. |
De geselecteerde plug-in configureren | Klik op Configureren. Zie de documentatie die bij de plug-in is meegeleverd voor meer informatie over het configureren van de plug-in. |
Oplossingen toestaan om plug-ins automatisch te installeren en bij te werken | Selecteer Oplossingen toestaan om bestanden te installeren. |
De installatiemap van plug-ins openen | Klik op Plug-inmap tonen. Voor de actieve versie van het programma wordt de map Extensies van de huidige gebruiker geopend. Om alle extensiemappen te openen waarin plug-ins kunnen worden geïnstalleerd, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op Plug-inmap tonen klikt. |