Prestaties beheren met miniaturen
Om de opbouw van afbeeldingen in
containervelden te versnellen, genereert FileMaker Pro standaard miniatuurversies van de afbeeldingen die in het cachegeheugen worden opgeslagen.
De containergegevens kunnen in het veld worden
ingesloten of extern worden opgeslagen. FileMaker Pro codeert zowel miniatuurbeelden in de beveiligde opslag als ingesloten miniaturen.
U moet over volledige toegangsprivileges beschikken om opties voor miniaturen te kunnen instellen.
Zo stelt u opties voor miniaturen in:
1. Kies Bestand > Beheren > Containers.
2. Klik op het tabblad Miniaturen.
3. Schakel de optie Miniaturen voor afbeeldingen genereren en opslaan in of uit.
Deze optie is standaard ingeschakeld. Als u deze optie uitschakelt, gaat u verder met stap 5.
4. Kies de gewenste opslagopties voor miniatuurbeelden.
Als u deze optie wilt gebruiken | Gaat u als volgt te werk |
Tijdelijke opslag | Selecteer Tijdelijke opslag (dit is de standaardoptie). Als u voor tijdelijke opslag hebt gekozen, worden de miniatuurbeelden alleen in het cachegeheugen opgeslagen. Telkens wanneer u het databasebestand sluit, wordt het cachegeheugen gewist. |
Permanente opslag | Selecteer Permanente opslag. Als u voor permanente opslag hebt gekozen, worden de miniatuurbeelden in het cachegeheugen en daarnaast ook op de schijf opgeslagen. Ook wanneer u het databestand sluit, worden de miniatuurbeelden op de schijf bewaard. |
5. Klik op OK.
Opmerkingen
•Als u merkt dat de prestaties vertragen wanneer miniaturen voor tijdelijke opslag worden gegenereerd, is het raadzaam de optie voor permanente opslag te selecteren.