Met <formule> geeft u een tekstwaarde op om aan het basisscript door te geven. De waarde wordt doorgaans gebaseerd op de status van het huidige script.

Als 'Script afsluiten' wordt gebruikt in een subscript, wordt er naar het hoofdscript teruggegaan, met of zonder een optioneel scriptresultaat. Als het optionele scriptresultaat is opgegeven, wordt het scriptresultaat als resultaat gegeven en opgeslagen in het hoofdscript tot een ander subscript dat een waarde als resultaat geeft, wordt aangeroepen. Het scriptresultaat wordt verwijderd wanneer u het hoofdscript afsluit. Het scriptresultaat kan voor later gebruik in een lokale of algemene variabele worden opgeslagen.

In scripts die worden gestart door bepaalde scriptactiveringen kunt u deze scriptstap gebruiken om Waar of Onwaar als resultaat te geven om te bepalen of de activerende gebeurtenis is verwerkt. Raadpleeg Naslaggegevens voor scriptactiveringen.

In dit voorbeeld wordt een zoekopdracht uitgevoerd en wordt het resultaat afgedrukt. Indien er geen records worden gevonden, worden alle records weergegeven en wordt het script afgesloten.

Dit voorbeeldscript drukt niet-betaalde facturen af. In het subscript Afdrukken kunnen gebruikers kiezen of zij facturen willen afdrukken. Als gebruikers willen afdrukken, gebruikt de opdracht Script afsluiten een scriptresultaat om de tekst “Afgedrukt op <huidige datum>” in het statusveld in te voeren.