Kioskoplossingen maken (FileMaker Pro Advanced)
Als u uw oplossing in kioskmodus wilt weergeven, moet u:
•een specifieke kioskaccount of een account met een beperkte privilegeset maken
•de standaardoptie om bij het bestand aan te melden met de Admin-account uitschakelen
•de kioskmodus inschakelen
Zo maakt u een kioskaccount met beperkte toegang:
1. Wanneer de database is geopend, kiest u Bestand > Beheren > Beveiliging.
Als de gedetailleerde beveiligingsinstellingen in het dialoogvenster 'Beveiliging beheren' worden weergegeven, klikt u op Basisinstelling gebruiken.
2. Klik op Nieuwe account.
3. Typ een accountnaam en selecteer Nieuwe privilegeset in de lijst Privilegeset.
4. Voer in het dialoogvenster Privilegeset bewerken een naam en beschrijving voor de privilegeset in.
5. Selecteer voor Lay-outs, Invoerlijsten en Scripts Alles - alleen weergeven of Alles - geen toegang.
6. Schakel het selectievakje Uitgebreide privileges beheren uit, selecteer indien nodig andere opties en klik vervolgens op OK.
Zo schakelt u de kioskmodus in:
1. Sluit alle databasebestanden die u wilt aanpassen.
2. Kies Gereedschappen > Developer-hulpprogramma's.
3. Als u de Developer-hulpprogramma's al eerder op dezelfde databaseoplossing hebt gebruikt en uw instellingen hebt opgeslagen, klikt u op Instellingen laden.
4. Klik op Toevoegen om de bestanden te zoeken die u wilt aanpassen.
5. Als u meerdere bestanden toevoegt, dubbelklikt u op een bestand in de lijst om het primaire bestand op te geven.
7. Bij Applicatie opties klikt u op Opgeven.
8. Selecteer Kioskmodus inschakelen voor niet-beheeraccounts.
9. Selecteer indien nodig andere opties, klik op OK en klik vervolgens op Maken.
U kunt dit proces snel herhalen door op
Instellingen opslaan te klikken en een map en locatie voor uw instellingenbestand te kiezen. Raadpleeg
Instellingen van een oplossing opslaan (FileMaker Pro Advanced).
Als u de bestanden niet als een runtime-toepassing hebt gebonden, kopiëren de Developer-hulpprogramma's de geselecteerde databasebestanden naar de projectmap. Als u de bestanden wel als een runtime-toepassing hebt gebonden, kopiëren de Developer-hulpprogramma's alle runtime-bestanden naar een nieuwe map in de projectmap. Die nieuwe map krijgt de naam van de runtime-oplossing.
Zo wijzigt u de standaardoptie om bij het bestand aan te melden met de Admin-account:
1. Wanneer de database is geopend, kiest u Bestand > Bestandsopties.
2. Schakel op het tabblad Openen het selectievakje Aanmelden met uit.
3. Klik op OK.
Opmerkingen
•Als uw kioskoplossing geen knop Afsluiten of Stop bevat, kunnen de gebruikers de toepassing alleen afsluiten met Alt-F4 (Windows). Eindgebruikers kunnen in macOS een oplossing die in kioskmodus wordt uitgevoerd, afsluiten door op F9 of F11 te drukken om zo over te schakelen naar een ander geopend toepassingsvenster. Andere methoden om de oplossing gedwongen af te sluiten, worden niet aanbevolen omdat hierdoor gegevens beschadigd kunnen raken of geopende bestanden kunnen worden beschadigd.
•Als u zeker wilt zijn dat gebruikers toegang krijgen tot het primaire bestand en de toepassing correct afsluiten:
•Voegt u in elk hulpbestand een opstartscript toe dat het primaire bestand opent.
•Plaatst u in elk hulpbestand een knop Hoofdmenu die het opstartscript uitvoert om het primaire bestand te openen.
•Voeg in het primaire bestand een knop Afsluiten in.
Verwante onderwerpen