Een oplossing maken > Bestandspaden maken
 
Bestandspaden maken
In FileMaker Pro kunt u bestandspaden naar een extern bestand of externe FileMaker-gegevensbron opgeven. Elk benoemd bestand of elke benoemde FileMaker-gegevensbron kan uit een of meer bestandspaden bestaan. Gebruik bestandspaden voor meerdere bestanden wanneer FileMaker Pro een lijst met potentiële bestanden moet zoeken.
Zie Verbinding maken met externe gegevensbronnen voor informatie over het toevoegen van een FileMaker-gegevensbron en het opgeven van bestandspaden.
FileMaker Pro ondersteunt de volgende opmaken voor bestandspaden:
 
Type pad
Beschrijving
Opmaak
Relatief pad
Het pad naar een opgegeven doelbestand vanaf de locatie van de huidige database of vanaf de map Documenten van de gebruiker (raadpleeg de opmerkingen hieronder)
file:naamDirectory/bestandsnaam
filemac:naamDirectory/
filewin:../bestandsnaam
Volledig lokaal of extern (macOS)
Het absolute pad naar een doelbestand of –map, lokaal of op een extern volume, te beginnen op het hoogste niveau van het bestandssysteem
filemac:/naamVolume/naamDirectory/bestandsnaam
filemac:/naamVolume/naamDirectory/
Volledig lokaal (Windows)
Het absolute pad naar het doelbestand of de doelmap in Windows, te beginnen op het hoogste niveau van het bestandssysteem
filewin:/stationsaanduiding:/naamDirectory/bestandsnaam
filewin:/stationsaanduiding:/naamDirectory/
Volledig extern (Windows)
Het absolute pad naar het doelbestand of de doelmap op een Windows-volume dat wordt gedeeld met het gezamenlijk bestandsgebruik van Windows
filewin://naamComputer/sharenaam/naamDirectory/bestandsnaam
filewin://naamComputer/sharenaam/naamDirectory/
FileMaker Network
Het netwerkpad naar een gedeeld FileMaker Pro-bestand
fmnet:/hostnaamOfIP-adres/bestandsnaam
Opmerking  FileMaker Pro biedt geen ondersteuning voor URL-protocollen als bestandspaden.
Over prefixen van paden
Het prefix van een pad bepaalt hoe FileMaker Pro de rest van het pad interpreteert. Prefixen voor verschillende platforms werken op alle ondersteunde platforms maar alleen in relatieve paden. Bij platformspecifieke bestandspaden zoekt FileMaker Pro alleen het bestandspad dat overeenkomt met het besturingssysteem waarop de FileMaker Pro-toepassing wordt uitgevoerd.
FileMaker Pro ondersteunt de volgende prefixen voor paden:
 
Prefix van pad
Platformondersteuning
Gebruikt voor
file
Meerdere platformen
FileMaker-gegevensbronnen; bestanden die in containervelden zijn ingevoegd met behulp van de Bestand invoegen scriptstap.
filemac
filewin
Platformspecifiek
image
Meerdere platformen
Afbeeldingen of PDF-bestanden die in containervelden zijn ingevoegd met behulp van de PDF invoegen scriptstap of Afbeelding invoegen scriptstap.
imagemac
imagewin
Platformspecifiek
movie
Meerdere platformen
Audio- of videobestanden die in containervelden zijn ingevoegd met behulp van de Audio/video invoegen scriptstap.
moviemac
moviewin
Platformspecifiek
Voorbeelden van paden naar meer bestanden
Gebruik bestandspaden voor meerdere bestanden wanneer FileMaker Pro een lijst met potentiële bestanden moet zoeken. Bestandspaden worden doorzocht in de volgorde waarin ze voorkomen. FileMaker Pro opent het eerste bestand dat het kan vinden en stopt vervolgens met zoeken. Elk bestandspad moet op een aparte regel staan.
Voorbeeld 1: in dit voorbeeld moet een FileMaker Pro-database werken op twee verschillende besturingssystemen: een Windows-systeem met toegang tot lokale Windows-bestanden en een macOS-systeem met toegang tot lokale macOS-bestanden. Op beide platforms moet de database toegang hebben tot een lokaal bestand met de naam test.xlsx.
filewin:/C:/ExcelFiles/Hosted/test.xlsx
filemac:/MacintoshHD/ExcelFiles/Hosted/test.xlsx
Voorbeeld 2: in dit voorbeeld voor een recordimport met script moet een FileMaker Pro-database toegang hebben tot een bestand dat wordt gehost. Aangezien de host echter mogelijk niet beschikbaar is, verwijst u ook naar twee alternatieve bestanden, de ene gehost door een andere server, de andere lokaal op de vaste schijf opgeslagen. Als het eerste netwerkbestand niet beschikbaar is, zoekt FileMaker Pro het tweede netwerkbestand. Als het tweede netwerkbestand eveneens niet beschikbaar is, zoekt FileMaker Pro het lokale bestand.
fmnet:/192.168.10.10/Databases/test.fmp12
fmnet:/192.168.100.120/Databases/test.fmp12
file:../Databases/test.fmp12
Voorbeelden van het gebruik van variabelen in bestandspaden
U kunt variabelen gebruiken in bestandspaden. Met variabelen kunt u dynamisch bestands- of mappaden opgeven in vele scriptstappen zoals de Bestand invoegen scriptstap en Records importeren scriptstap: Raadpleeg Variabelen gebruiken.
In de onderstaande voorbeelden worden de volgende variabelen gebruikt:
$bestandsnaam = "test.xlsx"
$gebruikersnaam= "JanSmits"
$doeldir= "Documenten/Klanten"
$gekozenType = "filewin"
$$bron = "bestand:Documenten/2019/demobestanden"
$stationsaanduiding= "G:"
$zoeklijst = "bestand:oude resultaten.txt
     file:../archief/oude resultaten.txt"
 
Om dit te doen
Padlijstinvoer
Lijst met opgeloste paden
Alleen een bestandsnaam opgeven
file:testen/$bestandsnaam
file:testen/test.xlsx
Eén of meer directory's in een pad opgeven
file:$gebruikersnaam/$bestandsnaam
file:JanSmits/test.xlsx
Absolute paden of relatieve paden opgeven, met verschillende padtypeprefixen
filewin:/$stationsaanduiding/$doeldir/contacten.txt
imagemac:../$doeldir/foto.jpg
movie:$doeldir/film.mp4
filewin:/G:/Documenten/Klanten/contacten.txt
imagemac:../Documenten/Klanten/foto.jpg
movie:Documenten/Klanten/film.mp4
Een padtypeprefix dynamisch of als deel van een langer pad opgeven
$gekozenType:/$stationsaanduiding/$doeldir
$$bron/$bestandsnaam
filewin:/G:/Documenten/Klanten
file:Documenten/2019/demobestanden/test.xlsx
Eén of meer volledige paden opgeven
$zoeklijst
file:oude resultaten.txt
file:../archief/oude resultaten.txt
Een directory (niet een bestand) opgeven
file:$doeldir/
$$bron/
file:$doeldir/$gebruikersnaam/
file:Documenten/Klanten/
file:Documenten/2019/demobestanden/
file:Documenten/Klanten/JanSmits/
Opmerkingen 
Als u toegang wilt tot een bestand op een gedeeld Windows-volume, gebruikt u de opmaak voor netwerkpaden. Die opmaak is alleen compatibel met gedeelde Windows-volumes. De opmaak is niet compatibel met gedeelde macOS-volumes of FileMaker-netwerksamengebruik.
Voor toegang tot een bestand op een extern macOS-volume zorgt u er eerst voor dat het volume is geactiveerd en begint u het pad met filemac. Om bijvoorbeeld records te exporteren naar het bestand met de naam test.xlsx in de map Klanten op het volume Home van de server mijnhost, zou het pad filemac:/Home/Klanten/test.xlsx zijn als u het volume Home op myhost activeert.
FileMaker raadt het gebruik van sterretjes (*) als jokerteken in netwerkpaden af, omdat dit het FileMaker-netwerkverkeer vertraagt. Vervang een asterisk waar mogelijk door het juiste IP-adres of gebruik variabelen in bestandspaden.
Gebruik de volgende tekens als scheidingstekens in een lijst met bestandspaden: "/", ":", of regelterugloopteken.
U kunt variabelen in verwijzingen naar FileMaker-gegevensbronnen gebruiken. Raadpleeg FileMaker-gegevensbronnen bewerken.
Als de huidige database lokaal is geopend, is een relatief pad een pad naar een doelbestand dat vanaf de locatie van de huidige database is opgegeven. Als de huidige database extern is geopend, is een relatief pad een pad naar een doelbestand dat is opgegeven vanaf:
Het netwerkadres van de host, als het pad naar een FileMaker Pro-bestand gaat (alle mappen in het pad worden genegeerd).
De map Documenten van de gebruiker, als het pad naar een ander type bestand gaat.
De toegang tot bestanden verschilt per client:
Voor FileMaker Pro en FileMaker Go is de toegang tot lokale bestanden alleen beperkt door het besturingssysteem.
Voor scripts op servers is de toegang beperkt tot de map Documenten en de tijdelijke map van FileMaker Server. Raadpleeg Paden in scripts op servers.
FileMaker WebDirect en Custom Web Publishing hebben geen toegang tot het bestandssysteem van de server.
Verwante onderwerpen 
Paden in scripts op servers