Bestanden voorbereiden op een runtime-oplossing (FileMaker Pro Advanced)
• Gebruikers hulpbestanden laten openen: de runtime-toepassing bevat geen menuopdrachten om bestanden te openen. Als u wilt dat gebruikers hulpbestanden kunnen openen, moet u in uw oplossing een knop of script opnemen waarmee zij deze bewerkingen kunnen uitvoeren. In elk hulpbestand kunt u ook een knop of opstartscript plaatsen waarmee gebruikers naar het primaire bestand kunnen schakelen.
• De gebruikers de database laten wijzigen: gebruikers kunnen de bestanden openen en sluiten in FileMaker Pro of FileMaker Pro Advanced, tenzij de bestanden van uw runtime-databaseoplossing met een wachtwoord zijn beveiligd. U kunt er ook voor kiezen dat uw bestanden nooit kunnen worden gewijzigd. Raadpleeg De Admin-toegang tot databases verwijderen (FileMaker Pro Advanced).
• Updates beschikbaar stellen aan uw gebruikers: u kunt de gebruikers gemakkelijk uw runtime-databaseoplossingsbestanden laten bijwerken door in uw primaire bestand scripts op te nemen die hun gegevens exporteren en weer in de bijgewerkte oplossing importeren.Raadpleeg Paginamarges opgeven voor meer informatie.
• Gebruikers een spellingcontrole laten uitvoeren op records: u kunt de taal van de hoofdwoordenlijst voor uw databaseoplossing wijzigen door een van de bij FileMaker Pro Advanced meegeleverde woordenlijsten te kiezen. Uw gebruikers kunnen een eigen woordenlijst aan de runtime-toepassing toevoegen.Raadpleeg Woordenlijsten voor spellingcontrole aanmaken, selecteren en bewerken voor meer informatie.In het dialoogvenster Externe gegevensbronnen beheren zijn de gegevensbronnen vermeld die zich in de huidige database bevinden. Controleer of er voor elke FileMaker-gegevensbron een verwijzing is in het Bestandspad en of daarin alleen naar de bestandsnaam (zonder mappen) wordt verwezen. De gegevensbron zal er zo uitzien: file:MijnBestand.fmp12. Raadpleeg Verbinding maken met gegevensbronnen voor meer informatie.Tip Het verdient aanbeveling om meerdere tabellen in één bestand te plaatsen om problemen met gegevensbronverwijzingen te vermijden.