Bestanden instellen voor Developer-oplossingen (FileMaker Pro Advanced)
• databasebestanden coderen om ze te beveiligen tegen onbevoegde toegang terwijl ze op een schijf worden bewaard
•
2.
3.
4. Klik op Toevoegen om de bestanden te zoeken die u wilt aanpassen.
5.
Selecteer het bestand in de lijst, typ de nieuwe naam in het tekstvak Bestand hernoemen en klik op Wijzigen. Hiermee worden ook alle koppelingen naar gerelateerde bestanden en scripts bijgewerkt.Opmerking Geef geen bestandsnaamextensie op. Zie Bestandsnaamextensies toevoegen aan bestanden (FileMaker Pro Advanced) voor informatie over het toevoegen van de FileMaker-bestandsnaamextensie aan niet-runtime-bestanden. Zie Runtime-oplossingen een naam geven (FileMaker Pro Advanced) voor informatie over het toevoegen van een bestandsnaamextensie aan runtime-bestanden.
6.
7.
8. Als u niet wilt dat de nieuwe bestanden de vorige versies ervan overschrijven, schakelt u het selectievakje Overeenkomende bestanden in de projectmap overschrijven uit.Belangrijk Als Overeenkomende bestanden in de projectmap overschrijven is ingeschakeld, zullen de Developer-hulpprogramma's bestanden met dezelfde naam als diegene die in de bestandenlijst zijn vermeld, overschrijven.
9. Bij Applicatie opties klikt u op Opgeven en selecteert u opties. U kunt bijvoorbeeld uw databasebestanden aanpassen of de bestanden binden als een runtime-oplossing. Raadpleeg Opties voor Developer-oplossingen opgeven (FileMaker Pro Advanced).
10. Als u het proces snel wilt herhalen, klikt u op Instellingen opslaan en kiest u een map en locatie voor uw instellingenbestand. Raadpleeg Instellingen van een oplossing opslaan (FileMaker Pro Advanced).
11. Klik op Maken.