Alineakenmerken en tabinstellingen opgevenIn de bladermodus kunt u voor tekst in een veld opmaak opgeven, waaronder tabinstellingen, voor afzonderlijke alinea's. In de lay-outmodus kunt u alineakenmerken opgeven voor velden met tekst en tekst die niet in een veld staat.Opmerking In de blader- en lay-outmodus kunt u op de menubalk Opmaak kiezen om alinea- en tabinstellingen te wijzigen. In de lay-outmodus kunt u ook het infovenster gebruiken en de instellingen opgeven in de gebieden Alinea en Tabs van het tabblad Uiterlijk.Raadpleeg Tekst selecteren voor meer informatie.Opmerking De door u in de bladermodus opgegeven opmaak wordt met de gegevens opgeslagen en u gaat die opmaak zien in elke lay-out waarin het veld is weergegeven. Raadpleeg Tekst opmaken voor meer informatie.
2.
Selecteer een optie in het gebied Uitlijning. Typ in het gebied Regelafstand een waarde in het vak Hoogte, Boven en Onder en kies een maateenheid. De maateenheid voor de regels verschilt per lettertype en is altijd net iets groter dan de letterhoogte.
Selecteer Links, Centreren of Rechts, typ een waarde in het vak Positie om aan te geven waar de tekst moet worden uitgelijnd en klik op Nieuw. Selecteer Uitlijnen op en typ een teken waarop de tekst moet worden uitgelijnd (bijvoorbeeld "."). Typ vervolgens een waarde in het vak Positie om aan te geven waar de tekst op dat teken moet worden uitgelijnd en klik op Nieuw. Typ een teken in het vak Opvulteken (in een lijst met telefoonnummers kunt u de ruimte tussen de naam en het telefoonnummer bijvoorbeeld opvullen met punten).
6. Klik op OK.Klik wanneer het veld of de tekst is geselecteerd op de opmaakbalk op een van de volgende knoppen om de uitlijning te wijzigen:
• U kunt voor tekst en velden een verticale tekstuitlijning opgeven. Kies Opmaak > Tekst uitlijnen in de lay-outmodus en kies vervolgens Boven, Centreren of Onder.